Wet milieubeheer (MB)


Hoofdstuk 15

Financiële bepalingen

Titel 15.4

Vergoeding van kosten en schade

Artikel 15.20 1 Indien degene tot wie een beschikking is gericht krachtens:
a. artikel 9.2.2.1, eerste lid, juncto artikel 9.2.2.3, zevende lid,
b. artikel 10.48 juncto één of meer der onder a genoemde bepalingen,
zich ten gevolge daarvan voor kosten ziet gesteld dan wel schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te blijven, kent het gezag dat de beschikking in eerste aanleg heeft gegeven, hem, voor zover op andere wijze in een redelijke vergoeding niet is of kan worden voorzien, op zijn verzoek dan wel uit eigen beweging een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene die tengevolge van een maatregel als bedoeld in artikel 17.19 zich voor kosten ziet gesteld dan wel daardoor schade lijdt, als in het eerste lid bedoeld.
3 Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid op aanvraag wordt gegeven, kan een verzoek om vergoeding worden ingediend na de toezending van een exemplaar van het ontwerp van die beschikking aan de aanvrager.
4 Indien het in het eerste lid bedoelde gezag een advies van deskundigen heeft ingewonnen omtrent een verzoek om vergoeding of omtrent het voornemen tot een toekenning daarvan uit eigen beweging zendt het een exemplaar van het advies aan de belanghebbende. Het vermeldt daarbij de termijn waarbinnen de belanghebbende zijn opvattingen omtrent het advies kenbaar kan maken.
5 Een beschikking op een verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig mogelijk gegeven, doch uiterlijk vier maanden na de datum waarop het verzoek is ontvangen, of, in gevallen als bedoeld in het vierde lid, uiterlijk zeven maanden na die datum.
6 Het in het eerste lid bedoelde gezag kan de beslissing, bedoeld in het vijfde lid, eenmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 15.21 1 Artikel 15.20 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene op wie bepalingen van een algemene maatregel van bestuur, onderscheidenlijk een ministeriële regeling of een verordening als bedoeld in
a. de artikelen 9.2.2.1 en 9.2.2.6,
b. artikel 9.5.2, eerste lid,
c. de artikelen 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming,
van toepassing worden en die zich daardoor voor kosten ziet gesteld dan wel schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te blijven.
2 In gevallen als bedoeld in het eerste lid beslist Onze Minister over het toekennen van de vergoeding.

Artikel 15.22 Voor zover de toekenning van de vergoeding niet is geschied met instemming van Onze Minister, komen de kosten daarvan ten laste van het bevoegd gezag.

Artikel 15.23 1 Bij koninklijk besluit kan, naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van het bevoegd gezag, worden bepaald dat de kosten van een toegekende vergoeding alsnog geheel of gedeeltelijk ten laste van het Rijk komen.
2 Artikel 20 van de Wet op de Raad van State is van overeenkomstige toepassing.