Hoofdstuk 13
Procedures voor vergunningen en ontheffingen
Afdeling 13.1Algemeen
Artikel 13.1 1 Bij de toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van beschikkingen krachtens deze wet en van beschikkingen krachtens de in het tweede lid genoemde wetten, wordt afdeling 13.2 in acht genomen, voor zover dat bij of krachtens de betrokken wet is bepaald.2 De in het eerste lid bedoelde wetten zijn de Kernenergiewet, en de Wet bescherming Antarctica.
Afdeling 13.2
Bijzondere bepalingen
Artikel 13.2 VervallenArtikel 13.3 Zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht, kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
Artikel 13.4 Vervallen
Artikel 13.5 1 Bij het geven van een beschikking als bedoeld in artikel 13.1 kan het bevoegd gezag zich in ieder geval baseren op gegevens en onderzoeken die niet ouder zijn dan twee jaar.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op een beschikking die krachtens de Wet bescherming Antarctica wordt genomen.
Artikel 13.6 Indien de aanvrager daarom heeft verzocht, stelt het bevoegd gezag hem, voordat het stukken ter inzage legt die niet van zijn kant zijn ingebracht, in de gelegenheid die stukken in te zien met het oog op de toepassing van de artikelen 19.3 tot en met 19.5. Tot de in de eerste volzin bedoelde stukken behoren niet de verslagen, gemaakt overeenkomstig artikel 3:17, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en afschriften van zienswijzen, door anderen dan betrokken bestuursorganen ingebracht overeenkomstig artikel 3:15 van die wet.
Artikel 13.7 Vervallen
Artikel 13.8 1 Indien op de voorbereiding van de beschikking op een of meerdere van de aanvragen die gecoördineerd worden behandeld met andere aanvragen artikel 31, vierde lid, van de Dienstenwet van toepassing is, is dat lid van toepassing op de voorbereiding van alle beschikkingen op die aanvragen.
2 Indien de termijn voor het geven van een beschikking op een aanvraag wordt verlengd overeenkomstig artikel 31, vierde lid, van de Dienstenwet of artikel 3:18, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, geldt die termijn tevens voor de beschikking op de andere aanvragen waarmee de aanvraag gecoördineerd wordt behandeld.
Artikel 13.9 Indien een beslissing op een aanvraag om een vergunning of ontheffing of een beschikking tot wijziging daarvan niet kan worden gegeven dan nadat is voldaan aan een uit een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie voortvloeiende verplichting, wordt de termijn voor het geven van die beschikking opgeschort tot de ten aanzien van die verplichting geldende procedure is afgerond.
Artikel 13.10 In gevallen waarin Onze Minister bevoegd is een vergunning of ontheffing te verlenen, kan hij in overeenstemming met Onze betrokken Minister in het belang van de veiligheid van de Staat de toepassing van afdeling 3.4 en artikel 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht geheel of gedeeltelijk achterwege laten, voor zover dat belang zulks vereist.
Artikel 13.11 Het bevoegd gezag kan bepalen dat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing blijft bij de voorbereiding van de beschikking op een aanvraag om een vergunning of ontheffing of van een beschikking tot wijziging daarvan, indien die beschikking:
a. betrekking heeft op het beheer van gevaarlijke afvalstoffen waarvan het beheer door een ongewone omstandigheid op korte termijn nodig is;
b. betrekking heeft op het beheer van andere dan gevaarlijke afvalstoffen waarvan het beheer door een ongewone omstandigheid en in verband met de hoeveelheid waarin die afvalstoffen vrijkomen, op korte termijn nodig is;
c. strekt tot uitvoering van een verplichting, opgelegd krachtens artikel 17.4
Afdeling 13.3
Winningsafvalvoorzieningen categorie A met mogelijke grensoverschrijdende milieugevolgen
Artikel 13.12 VervallenArtikel 13.13 1 Indien de aanvraag om een vergunning betrekking heeft op een winningsafvalvoorziening categorie A, die is gelegen in een ander land en die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in Nederland kan hebben, wordt de aanvraag met de daarop betrekking hebbende stukken door gedeputeerde staten van de provincie waarbinnen bedoelde gevolgen zich kunnen voordoen, ter inzage gelegd.
2 Artikel 3:12, derde lid, onderdelen a, b en c, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.