Hoofdstuk 10
Afvalstoffen
Titel 10.8Verdere bepalingen
Artikel 10.61 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, voor zover dat in het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen noodzakelijk is, regels worden gesteld met betrekking tot het opnemen in de afvalstoffenverordening of het omgevingsplan van regels als bedoeld in de artikelen 10.21, 10.24, 10.25 en 10.26.2 Bij een maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt aangegeven binnen welke termijn en, indien nodig, op welke wijze die regels moeten zijn opgenomen in de verordening.
Artikel 10.62 Vervallen
Artikel 10.63 1 Burgemeester en wethouders kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel 10.2, eerste lid, gestelde verbod om huishoudelijke afvalstoffen te verbranden, voorzover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft. Op de ontheffing, bedoeld in de vorige volzin, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2 Gedeputeerde staten kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel 10.2, eerste lid, gestelde verbod om huishoudelijke afvalstoffen te storten of anderszins op of in de bodem te brengen, voorzover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft, en, indien het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van de in de artikelen 10.37 en 10.54 gestelde verboden.
3 Onze Minister kan, indien het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het bepaalde in een algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 10.28, 10.29, 10.47 en, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, van het bepaalde bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur op grond van de artikelen 10.41, eerste en tweede lid, 10.42, eerste lid, 10.43, eerste lid, 10.44, derde lid, en 10.46, eerste lid, alsmede van het bepaalde in de artikelen 10.23, derde lid, en 10.48.
Artikel 10.64 1 Het voor milieubelastende activiteiten bij of krachtens de artikelen 4.5, tweede lid, 5.18, 5.19, 5.26, 5.31, 5.34, eerste en vierde lid, 5.37, 5.38, 5.39, aanhef en onder a, 5.40, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a tot en met e, 5.41, 5.42, tweede lid, 13.5, 16.15, 16.55, eerste, derde en vierde lid, 16.65 tot en met 16.68 en 16.139 van de Omgevingswet bepaalde is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63, met dien verstande dat – behalve ten aanzien van een ontheffing van de in artikel 10.2, eerste lid, en artikel 10.54, eerste lid, gestelde verboden –, voor die toepassing het belang van de bescherming van het milieu wordt beperkt tot het belang van een doelmatig beheer van de betrokken categorie van afvalstoffen.
2 In afwijking van het eerste lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63, eerste lid.