Hoofdstuk 10
Afvalstoffen
Titel 10.5Het zich ontdoen, de inzameling en het transport van afvalwater
Artikel 10.29a Een bestuursorgaan houdt er bij het uitoefenen van een bevoegdheid krachtens deze wet of bij het uitoefenen van een taak of bevoegdheid krachtens artikel 4.1 van de Omgevingswet, voor zover die taak of bevoegdheid wordt uitgeoefend met betrekking tot afvalwater, rekening mee dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat in de navolgende voorkeursvolgorde:a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater;
d. huishoudelijk afvalwater en, voor zover doelmatig en kostenefficiƫnt, afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt worden ingezameld en naar een zuiveringtechnisch werk als bedoeld in de Omgevingswet getransporteerd;
e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, opnieuw wordt gebruikt;
f. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht en
g. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d naar een zuiveringtechnisch werk als bedoeld in de Omgevingswet wordt getransporteerd.
Artikel 10.30 Vervallen
Artikel 10.31 De artikelen 10.21 tot en met 10.29 en titel 10.6 zijn niet van toepassing op het brengen van afvalwater en andere afvalstoffen in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en transporteren van afvalwater in een zodanige voorziening en het vanuit een zodanige voorziening afgeven van afvalwater aan een persoon die een zuiveringstechnisch werk beheert.
Artikel 10.32 Vervallen
Artikel 10.32a Vervallen
Artikel 10.33 Vervallen
Artikel 10.34 Vervallen
Artikel 10.35 Vervallen