Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015)


Hoofdstuk 2

Maatschappelijke ondersteuning

§ 5

Evaluatie van beleid

Artikel 2.5.1 1 Het college onderzoekt hoe de cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren en publiceert jaarlijks voor 1 juli de uitkomsten hiervan.
2 Het college verstrekt jaarlijks voor 1 juli aan Onze Minister of een door Onze Minister aangewezen instelling de in het eerste lid omschreven gegevens.
3 Onze Minister draagt er zorg voor dat op basis van de door de gemeente verstrekte gegevens voor 1 januari van het jaar volgend op het in het tweede lid bedoelde tijdstip een rapportage wordt opgesteld en gepubliceerd waarin de gegevens van de gemeenten worden vergeleken.
4 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de inrichting van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.5.2 1 Het college verstrekt desgevraagd kosteloos aan Onze Minister de gegevens die hij nodig heeft om de werking van deze wet te kunnen beoordelen.
2 Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld omtrent de te verstrekken gegevens, de wijze van verstrekking, de tijdvakken waarop de te verstrekken gegevens betrekking hebben en de tijdstippen waarop de verstrekking plaatsvindt.

Artikel 2.5.3 Het college rapporteert jaarlijks aan de gemeenteraad welke resultaten in het voorafgaande jaar zijn behaald op basis van de in het plan, bedoeld in artikel 2.1.2, zesde lid, gestelde resultaten en hierbij uitgaande van de in het plan aangegeven criteria om resultaten te meten en de ten aanzien van aanbieders gehanteerde prestatie-indicatoren.

Artikel 2.5.4 1 Het CAK verstrekt desgevraagd kosteloos aan Onze Minister de gegevens die hij nodig heeft om de effecten van artikel 2.1.4 tot en met 2.1.4b in de praktijk te kunnen beoordelen.
2 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de te verstrekken gegevens en de wijze van verstrekking.
3 Dit artikel en het derde lid van artikel 5.1.3, onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid van dat artikel vervallen en de zinsnede «2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4» in de artikelen 5.2.1, tweede lid, onderdeel b, 5.2.3 en 5.2.4, eerste lid, wordt vervangen door «2.1.4b of 2.1.5» op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. In artikel 5.1.3, derde lid (nieuw), vervalt op dat tijdstip eveneens de zinsnede «en derde».