Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (WJG)
Artikel 51f 1 De artikelen 3, 7, 7a, 7b, 7d tot en met 7f, 15, 16, 16a, 17a, 17b en 20 tot en met 25, zijn van overeenkomstige toepassing op gerechtelijke strafgegevens.
2 Bij de overeenkomstige toepassing van de artikelen, bedoeld in het eerste lid, wordt in de artikelen waar over «Onze Minister» wordt gesproken «een gerecht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie» gelezen.
3 De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek binnen vier weken van een gerecht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie uitsluitsel te krijgen over de al dan niet verwerking van hem betreffende gerechtelijke strafgegevens en, wanneer dat het geval is, om die gerechtelijke strafgegevens in te zien en hierover de informatie, bedoeld in artikel 18, onderdelen a tot en met g, te verkrijgen. Het gerecht doet daarbij geen mededelingen in schriftelijke vorm over de verwerking van de betrokkene betreffende gerechtelijke strafgegevens, tenzij het gerecht weigert een mededeling te doen. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk plaats.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-03-2023 | wijziging | Stb 2022 490 (pdf) | 35916 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-05-2019 | wijziging | Stb 2019 141 (pdf) | 33844 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2019 | nieuw | Stb 2018 401 (pdf) | 34889 | MvT (web) MvT (pdf) |