Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (WJG)


Artikel 38 1 Onze Minister beslist op de aanvraag met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een rechtspersoon binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
2 Indien Onze Minister voornemens is afwijzend te beslissen op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, beslist hij binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.
3 Alvorens te beslissen tot weigering van de afgifte, stelt Onze Minister degene van wie een of meer gegevens als bedoeld in het tweede lid van artikel 36, ten grondslag hebben gelegen aan de beslissing, in de gelegenheid om binnen twee weken een verzoek als bedoeld in artikel 22 van deze wet of artikel 28 van de Wet politiegegevens te doen, dan wel het recht op rectificatie, bedoeld in artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming, uit te oefenen te doen.
4 De termijn voor het geven van de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt opgeschort met ingang van de dag waarop Onze Minister de gelegenheid heeft geboden tot het doen van een verzoek en tot de dag waarop een schriftelijke mededeling is gedaan dat geen verzoek zal worden ingediend of twee weken zijn verstreken dan wel tot de dag waarop de procedure naar aanleiding van een verzoek is beëindigd.
5 De aanvrager van de verklaring wordt in kennis gesteld van de opschorting.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2019 wijziging Stb 2018 401 (pdf) 34889 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-2009 wijziging Stb 2009 385 (pdf) 31769 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2008 wijziging Stb 2007 300 (pdf) 30327 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2004 nieuwe-regeling Stb 2002 552 (pdf) 24797 MvT (web) MvT (pdf)