Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (WJG)


Artikel 16a 1 Justitiële gegevens kunnen met inachtneming van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden doorgegeven aan rechterlijke ambtenaren dan wel aan andere bevoegde autoriteiten in een derde land of aan een internationale organisatie, voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van de strafrechtspleging, en indien de Commissie van de Europese Unie heeft besloten dat het derde land of de internationale organisatie een toereikend beschermingsniveau voor de voorgenomen gegevensverwerking verzekert.
2 Bij ontstentenis van een besluit van de Commissie, bedoeld in het eerste lid, kunnen justitiële gegevens worden doorgegeven, indien:
a. in een juridisch bindend instrument passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens zijn geboden, of
b. de verwerkingsverantwoordelijke na beoordeling van alle omstandigheden heeft geconcludeerd dat het betreffende derde land of de ontvangende internationale organisatie passende waarborgen biedt voor de bescherming van persoonsgegevensverwerking. De verwerkingsverantwoordelijke informeert de Autoriteit persoonsgegevens over de categorieën van doorgifte op grond van dit onderdeel.
3 Bij ontstentenis van een besluit van de Commissie, bedoeld in het eerste lid, of van passende waarborgen, bedoeld in het tweede lid, is een doorgifte of een categorie van doorgiften van justitiële gegevens aan een derde land of internationale organisatie slechts toegelaten indien de doorgifte noodzakelijk is:
a. om een vitaal belang van de betrokkene of van een ander persoon te beschermen;
b. om de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene te beschermen, wanneer het recht van de lidstaat van waaruit de doorgifte van justitiële gegevens plaatsvindt aldus bepaalt;
c. om een onmiddellijk en ernstig gevaar voor de openbare veiligheid van een lidstaat of derde land te voorkomen;
d. in afzonderlijke gevallen met het oog op de strafrechtspleging;
e. in afzonderlijke gevallen is met het oog op het instellen, uitoefenen of verdedigen van rechtsvorderingen met het oog op de strafrechtspleging,
en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene niet prevaleren boven het algemeen belang van de doorgifte, bedoeld in de onderdelen d en e.
4 In afwijking van het eerste, tweede en derde lid en onverminderd een internationale overeenkomst tussen lidstaten en derde landen, kunnen in afzonderlijke en specifieke gevallen justitiële gegevens worden doorgegeven aan een ontvanger in een derde land, zonder tussenkomst van een bevoegde autoriteit in dat land, indien de doorgifte strikt noodzakelijk is voor de strafrechtspleging en indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de doorgifte is strikt noodzakelijk voor de uitvoering van een in het Unierecht of het lidstatelijke recht omschreven taak van de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, ter verwezenlijking van de doeleinden van artikel 1, eerste lid, van de richtlijn;
b. de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, bepaalt dat er geen grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene zijn die zwaarder wegen dan het openbaar belang dat de doorgifte in dat specifieke geval noodzakelijk maakt;
c. de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, is van mening dat de doorgifte aan een autoriteit die in het derde land bevoegd is voor de in artikel 1, eerste lid, van de richtlijn, bedoelde doeleinden, ondoeltreffend of ongeschikt is, met name omdat de doorgifte niet tijdig kan worden bewerkstelligd;
d. de autoriteit die in het derde land bevoegd is voor de in artikel 1, eerste lid, van de richtlijn, bedoelde doeleinden wordt zonder onnodige vertraging op de hoogte gebracht, tenzij dit ondoeltreffend of ongeschikt is;
e. de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, licht de ontvanger in over het nader bepaalde doel of de nader bepaalde doeleinden waarvoor de persoonsgegevens bij uitsluiting door laatstgenoemde mogen worden verwerkt, op voorwaarde dat een dergelijke verwerking noodzakelijk is.
5 Indien een doorgifte als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid justitiële gegevens betreft die van een andere lidstaat afkomstig zijn, is onverminderd deze leden toestemming van de bevoegde autoriteit uit die lidstaat voor doorgifte vereist, tenzij doorgifte noodzakelijk is met het oog op het voorkomen van een onmiddellijk en ernstig gevaar voor de openbare veiligheid van een lidstaat of derde land of voor de fundamentele belangen van een lidstaat. De voor het geven van voorafgaande toestemming verantwoordelijke autoriteit wordt onverwijld in kennis gesteld.
6 Justitiële gegevens kunnen door een derde land of internationale organisatie verder worden doorgegeven aan een ander derde land of een andere internationale organisatie, indien de verwerkingsverantwoordelijke die deze gegevens oorspronkelijk had doorgegeven toestemming verleent voor die verdere doorgifte, na alle relevante factoren naar behoren in aanmerking te hebben genomen, waaronder de ernst van het strafbare feit, het doel waarvoor de gegevens oorspronkelijk waren doorgegeven en het niveau van gegevensbescherming in het derde land of de internationale organisatie waaraan de persoonsgegevens verder worden doorgegeven.
7 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de doorgifte van justitiële gegevens, bedoeld in het eerste tot en met derde en zesde lid, alsmede over de aan het gebruik daarvan te stellen voorwaarden door ontvangstgerechtigde autoriteiten of internationale organen, en over de ontvangst van justitiële gegevens vanuit derde landen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-05-2019 wijziging Stb 2019 141 (pdf) 33844 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2019 nieuw Stb 2018 401 (pdf) 34889 MvT (web) MvT (pdf)