Wet internationale misdrijven (WIM)


§ 3

Uitbreiding van de strafbaarheid

Artikel 9 1 Met gelijke straf als gesteld op de in § 2 en in artikel 1, vierde lid, bedoelde feiten wordt gestraft de meerdere die:
a. opzettelijk toelaat dat een aan hem ondergeschikte een zodanig feit begaat;
b. opzettelijk nalaat maatregelen te nemen, voor zover die nodig zijn en van hem kunnen worden gevergd, indien een aan hem ondergeschikte een zodanig feit heeft gepleegd of voornemens is te plegen.
2 Met een straf van ten hoogste twee derde van het maximum van de hoofdstraffen, gesteld op de in § 2 en in artikel 1, vierde lid, bedoelde feiten, wordt gestraft hij die door zijn schuld verzuimt maatregelen te nemen, voor zover die nodig zijn en van hem kunnen worden gevergd, indien een aan hem ondergeschikte, naar hij redelijkerwijs moet vermoeden, een zodanig feit heeft gepleegd of voornemens is te plegen.
3 Indien in het geval bedoeld in het tweede lid op het feit levenslange gevangenisstraf is gesteld, wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste vijftien jaren.