Wet inburgering 2021


Hoofdstuk 5

De taak van het college

Artikel 13

Maatschappelijke begeleiding

1 Het college voorziet in de maatschappelijke begeleiding van de inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:
a. verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of
b. verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, voor verblijf bij een houder van een:
1°. verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;
2°. verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000; of
3°. EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die is verleend met een aantekening internationale bescherming als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2 De maatschappelijke begeleiding bevat in ieder geval de volgende componenten:
a. praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen; en
b. voorlichting over basisvoorzieningen in de Nederlandse samenleving.
3 De maatschappelijke begeleiding vangt aan op de dag dat de inburgeringsplichtige in de basisregistratie personen is ingeschreven, met dien verstande dat als hij rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, het gaat om de inschrijving in de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 is gehuisvest.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud en vormgeving van de maatschappelijke begeleiding.

Artikel 14

De brede intake

1 Het college roept de inburgeringsplichtige op voor de afname van de brede intake en stelt daarbij een termijn. Indien de inburgeringsplichtige binnen deze termijn niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, geeft het college een schriftelijke waarschuwing, doet het college een herhaalde oproep en stelt daarbij een nieuwe termijn.
2 Indien de inburgeringsplichtige na drie oproepen niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige.
3 De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen. De brede intake bestaat in ieder geval uit:
a. een leerbaarheidstoets, waarmee inzicht wordt gegeven in het te behalen niveau van de Nederlandse taal van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde talen binnen de termijn, bedoeld in artikel 11, eerste lid;
b. een onderzoek omtrent gevolgd onderwijs en werkervaring in het land van herkomst;
c. een verkenning naar de persoonlijke omstandigheden, waaronder mede verstaan wordt de fysieke en mentale gezondheid, met het oog op het bieden van maatwerk tijdens het inburgeringstraject; en
d. voor zover van toepassing, een verkenning van de mogelijkheden om het kind van de inburgeringsplichtige deel te laten nemen aan de voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, of de vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud en verslaglegging van de brede intake.
5 De leerbaarheidstoets wordt afgenomen door een of meer bij ministeriële regeling aangewezen instanties, waaronder mede kan worden verstaan het college. Indien een andere instantie dan het college wordt aangewezen, adviseren deze instantie of instanties het college over de vaststelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a.
6 Het college verleent de inburgeringsplichtige ontheffing van het afleggen van de leerbaarheidstoets, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, indien de inburgeringsplichtige:
a. een visuele beperking heeft;
b. een auditieve beperking heeft, en niet in staat wordt geacht de leerbaarheidstoets af te leggen.
7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde lid.

Artikel 15

Het persoonlijk plan inburgering en participatie

1 Het college stelt op basis van de brede intake vast:
a. de door de inburgeringsplichtige te volgen leerroute;
b. de daarvoor nodige ondersteuning en begeleiding;
c. de intensiteit van het participatieverklaringstraject en de module Arbeidsmarkt en Participatie; en
d. voor zover van toepassing, welke afspraken er zijn gemaakt met de inburgeringsplichtige over het deelnemen van diens kind aan de voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, of de vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.
2 Het college stelt voor een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, de intensiteit van de leerroute vast.
3 Voor zover van toepassing voegt het college bij de beschikking, bedoeld in het eerste lid en tweede lid, beschikkingen op grond van de Participatiewet waarin rechten zijn toegekend of plichten zijn opgelegd met het oog op de bevordering van participatie en waarin de verplichting, bedoeld in artikel 56a van die wet, is vastgesteld, wat tezamen het persoonlijk plan inburgering en participatie vormt.
4 Als de inburgeringsplichtige, voor wie de leerroute is vastgesteld, zijn woonplaats verplaatst naar een andere gemeente, stelt het college van de andere gemeente in afwijking van artikel 14, derde lid, tweede zin, aanhef en onderdelen a en b de leerroute vast conform de eerder vastgestelde leerroute.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald binnen welke termijn het persoonlijk plan inburgering en participatie wordt opgesteld.
6 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het vaststellen door het college en het persoonlijk plan inburgering en participatie.

Artikel 16

Het inburgeringsaanbod voor asielstatushouders

1 Het college biedt de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, tijdig een cursus of opleiding aan waarmee die inburgeringsplichtige aan de op grond van artikel 15 vastgestelde leerroute kan voldoen.
2 Het college waarborgt een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van het aanbod, bedoeld in het eerste lid. Het college draagt zorg voor de continuïteit van het aanbod.
3 De cursusinstelling die de cursus, bedoeld in het eerste lid, gericht op het behalen van het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute aanbiedt, is in het bezit van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste lid, of een keurmerk als bedoeld in artikel 32, onverminderd het bepaalde in artikel 2.78a, derde en vierde lid, van de Aanbestedingswet 2012.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de eisen in het tweede lid.

Artikel 17

Ondersteuning en begeleiding en wijzigen leerroute

1 De vaststelling van de ondersteuning en begeleiding, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, is zodanig dat het college voldoende zicht heeft op de voortgang van het voldoen aan de inburgeringsplicht door de inburgeringsplichtige.
2 Wanneer het college van oordeel is dat er sprake is van onvoldoende voortgang of een grotere voortgang dan op grond van het persoonlijke plan inburgering en participatie, bedoeld in artikel 15, was te verwachten, kan het college op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn de door de inburgeringsplichtige te volgen leerroute opnieuw vaststellen.
3 Wanneer, na aanzienlijke inspanningen van de inburgeringsplichtige die de leerroute, bedoeld in artikel 7 volgt, uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat deze inburgeringsplichtige niet in staat is het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen te behalen binnen de termijn, bedoeld in artikel 11, eerste lid, de op grond van artikel 12 verlengde termijn, of de op grond van artikel 25, tweede lid, vastgestelde nieuwe termijn, kan het college bepalen dat de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal, in afwijking van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk op het niveau A2 worden geëxamineerd.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het derde lid waarbij in ieder geval regels worden gesteld over de aanzienlijke inspanningen.

Artikel 18

Gemeentelijke samenwerking

Indien bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen de uitvoering van deze wet volledig is overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van die wet, treedt dat bestuur voor de toepassing van deze wet, met uitzondering van artikel 39 en hoofdstuk 10, in de plaats van de betrokken colleges.