Wet inburgering 2021


Hoofdstuk 3

De inburgeringsplicht

Artikel 6

De inburgeringsplicht

1 De inburgeringsplicht bestaat uit:
a. het afronden van het participatieverklaringstraject;
b. het afronden van de module Arbeidsmarkt en Participatie; en
c. het behalen van het inburgeringsexamen, de onderwijsroute of de zelfredzaamheidsroute.
2 De inburgeringsplichtige die voldaan heeft aan de inburgeringsplicht ontvangt een diploma indien deze het inburgeringsexamen dan wel de onderwijsroute heeft behaald, en een certificaat indien deze de zelfredzaamheidsroute heeft behaald.
3 Het college biedt het participatieverklaringstraject en de module Arbeidsmarkt en Participatie aan.
4 Het participatieverklaringstraject behelst een inleiding in de kernwaarden van de Nederlandse samenleving en wordt afgesloten met het ondertekenen van de participatieverklaring.
5 Deze verklaring bevat de volgende slotformule: Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving en dat ik deze respecteer, en dat ik de universele mensenrechten eerbiedig en niet daarmee in strijd zal handelen. Ik verklaar dat ik actief een bijdrage wil leveren aan de Nederlandse samenleving en reken erop dat ik daarvoor ook de ruimte krijg van mijn medeburgers.
6 De module Arbeidsmarkt en Participatie behelst in ieder geval een kennismaking met en voorbereiding op de Nederlandse arbeidsmarkt.
7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het diploma en certificaat, bedoeld in het tweede lid, en de inhoud en vormgeving van het participatieverklaringstraject en de module Arbeidsmarkt en Participatie.
8 Onverminderd het vijfde lid wordt de tekst van de participatieverklaring bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 7

De B1-route

1 Het inburgeringsexamen bestaat uit:
a. de examinering van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen; en
b. de examinering van de kennis van de Nederlandse maatschappij.
2 Onze Minister of Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap biedt het inburgeringsexamen aan.
3 De inburgeringsplichtige die beschikt over een bij ministeriële regeling aangewezen diploma, certificaat of ander document waaruit blijkt dat diegene beschikt over een deel van de vaardigheden en kennis, bedoeld in het eerste lid, is vrijgesteld van de verplichting om dat deel van die kennis of vaardigheden te verwerven.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
a. de inhoud en vormgeving van het inburgeringsexamen;
b. het afnemen en beoordelen van het inburgeringsexamen;
c. de ter zake van het inburgeringsexamen verschuldigde kosten;
d. de identificatie van de persoon die aan het inburgeringsexamen deel neemt.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het tweede en derde lid.

Artikel 8

De onderwijsroute

1 De inburgeringsplichtige die tijdens de brede intake aangeeft een opleiding in het beroeps- of hoger onderwijs te willen volgen, volgt het taalschakeltraject indien naar het oordeel van het college een grote kans bestaat dat deze na het volgen van dat traject in staat is om in het genoemde onderwijs een diploma te behalen.
2 Onder het taalschakeltraject wordt verstaan een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet educatie en beroepsonderwijs aan een instelling met diploma-erkenning als bedoeld in artikel 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, welke opleiding is gericht op het begeleiden van anderstaligen richting het beroeps- of hoger onderwijs.
3 De verplichting om de module Arbeidsmarkt en Participatie af te ronden is niet van toepassing op de inburgeringsplichtige die het taalschakeltraject volgt of heeft afgerond.
4 Indien de inburgeringsplichtige de onderwijsroute niet heeft behaald, heeft deze het inburgeringsexamen behaald, indien hij heeft voldaan aan de examenonderdelen:
a. mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen; en
b. kennis van de Nederlandse maatschappij.

Artikel 9

De zelfredzaamheidsroute

1 De inburgeringsplichtige die naar het oordeel van het college redelijkerwijs niet in staat is het inburgeringsexamen of het taalschakeltraject te behalen binnen de termijn, bedoeld in artikel 11, eerste lid, volgt een intensief traject dat aansluit bij de persoonlijke capaciteiten van de inburgeringsplichtige, gericht op het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal, zelfredzaamheid, activering en participatie in de Nederlandse maatschappij.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud en vormgeving van het traject.

Artikel 10

Voorbereiding op de inburgering

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over een aanbod tot voorbereiding op de inburgering voor de inburgeringsplichtige die nog niet is ingeschreven in de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 wordt gehuisvest, alsmede over de financiering van dat aanbod. Bij ministeriële regeling kan een instelling worden aangewezen die belast is met de voorbereiding op de inburgering.