Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen
Artikel 1Begripsbepalingen
1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:brede intake: brede intake, bedoeld in artikel 14;
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de inburgeringsplichtige woonplaats heeft als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat als de inburgeringsplichtige rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, het gaat om de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 gehuisvest is;
cursusinstelling: de aanbieder van onderwijs, gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht;
geestelijke bedienaar: persoon die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt, werkzaamheden verricht als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, of voor een kerkgenootschap of ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht;
inburgeringsexamen: examen, bedoeld in artikel 7, eerste lid;
inburgeringsplicht: inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 6, eerste lid;
inburgeringsplichtige: persoon die op grond van artikel 3 inburgeringsplichtig is;
leerroute: route, bedoeld in artikel 7, 8 of 9;
module Arbeidsmarkt en Participatie: module, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b;
onderwijsroute: route, bedoeld in artikel 8;
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
participatieverklaringstraject: participatieverklaringstraject, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a;
taalschakeltraject: taalschakeltraject, bedoeld in artikel 8, tweede lid;
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd: verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28, van de Vreemdelingenwet 2000;
verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd: verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14, van de Vreemdelingenwet 2000;
Wet inburgering: de Wet inburgering, zoals die wet luidde de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet;
zelfredzaamheidsroute: traject, bedoeld in artikel 9, eerste lid.
2 Bij ministeriƫle regeling kan de geestelijke bedienaar, bedoeld in het eerste lid, nader worden omschreven.
Artikel 2
Rechtshandelingen door minderjarigen
Een minderjarige is bekwaam de rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening en de nakoming van de voor hem uit deze wet en de daarop berustende bepalingen voortvloeiende rechten en verplichtingen.