Wet giraal effectenverkeer (Wge)


Hoofdstuk 3

Girodepot

Titel 3

Uitlevering en verdeling

Artikel 45 1 Voor zover uitlevering op grond van het derde lid en het vierde lid mogelijk is, heeft een aangesloten instelling recht op uitlevering van de haar toekomende hoeveelheid effecten. Uitlevering van een gedeelte van een effect is niet mogelijk.
2 Is het girodepot niet toereikend om aan iedere aangesloten instelling de in het eerste lid bedoelde hoeveelheid effecten uit te leveren, dan levert het centraal instituut aan een aangesloten instelling slechts zoveel effecten uit als in verband met de rechten van de andere aangesloten instellingen mogelijk is.
3 Effecten worden uit een girodepot slechts uitgeleverd:
a. ter opname in een depot van een in het buitenland gevestigd centraal instituut of een buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van een centraal instituut; of
b. ter opname in een verzameldepot van een intermediair of, indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven daarmee heeft ingestemd, een depot van een instelling in het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliƫnten rekeningen in effecten te administreren, indien alle effecten van de desbetreffende soort worden uitgeleverd.
4 In afwijking van het derde lid worden effecten op verzoek van een aangesloten instelling uit een girodepot uitgeleverd indien de uitlevering noodzakelijk is voor de deelgenoot om een aan de effecten verbonden recht uit te kunnen oefenen. De effecten worden onverwijld teruggeleverd ter opname in het verzameldepot zodra het niet langer noodzakelijk is voor de betreffende deelgenoot de effecten in eigen naam te houden voor het uitoefenen van het hiervoor bedoelde recht.

Artikel 46 De verdeling van een girodepot dat niet toereikend is om aan iedere instelling de haar toekomende hoeveelheid effecten uit te leveren, geschiedt door overeenkomstige toepassing van artikel 27, tweede en derde lid.

Artikel 47 Levert een centraal instituut aan een instelling meer effecten uit dan waartoe het ingevolge de vorige twee artikelen bevoegd is, dan kan het teveel uitgeleverde door het centraal instituut worden teruggevorderd, tenzij de instelling op het tijdstip van de uitlevering te goeder trouw was.

Artikel 48 Een centraal instituut is tot uitlevering bevoegd zonder medewerking van de andere instellingen op wier naam aandelen in het girodepot staan.

Artikel 49 1 Bij uitlevering van effecten uit hoofde van een aandeel waarop een pandrecht rust, komt dit pandrecht mede op de uitgeleverde effecten te rusten.
2 Het eerste lid is bij uitkeringen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, tweede zin, en derde lid van overeenkomstige toepassing.