Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR)


Hoofdstuk IX

Regelingen tussen één gemeente, provincie of waterschap en een of meer andere openbare lichamen en rechtspersonen

Artikel 96 De raad en het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, provinciale staten en gedeputeerde staten van een provincie, onderscheidenlijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van een waterschap kunnen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, de eigen provincie, onderscheidenlijk het eigen waterschap bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van bepaalde belangen van die gemeente, die provincie, onderscheidenlijk dat waterschap met - indien deze daartoe overigens bevoegd zijn - de besturen van:
a. een of meer andere openbare lichamen dan gemeenten, provincies en waterschappen;
b. een of meer andere rechtspersonen, indien zij bij koninklijk besluit dat in de Nederlandse Staatscourant wordt geplaatst, daartoe zijn gemachtigd.

Artikel 97 1 Deelneming vanwege het Rijk geschiedt bij besluit van Onze betrokken Minister. Het besluit regelt mede de gevolgen van de deelneming.
2 Indien vanwege het Rijk wordt deelgenomen aan een regeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 8, wordt een besluit als bedoeld in het eerste lid aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Het treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij besluit van Onze betrokken Minister wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van het besluit bij wet wordt geregeld.

Artikel 98 Van overeenkomstige toepassing is hoofdstuk I, indien een gemeente de regeling aangaat, hoofdstuk II, indien een provincie de regeling aangaat, of hoofdstuk III, indien een waterschap de regeling aangaat. Wanneer het een regeling betreft met deelnemers bedoeld in de artikelen 96, onderdeel b en 97, eerste lid, zijn de genoemde hoofdstukken ten aanzien van deze deelnemers zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.