Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR)


Hoofdstuk II

Regelingen tussen provincies

Afdeling 3

Bevoegdheden

§ 4

De bevoegdheid van het algemeen bestuur

Artikel 46 De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is bepaald.

Artikel 46a 1 Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
2 Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:
a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in artikel 47;
b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder a;
c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.
3 De artikelen 45c en 45d zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit dat wordt genomen op grond van het eerste lid.
4 In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.
5 Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop van overeenkomstige toepassing.