Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR)


Hoofdstuk I

Regelingen tussen gemeenten

Afdeling 3

Bevoegdheden

§ 4

De bevoegdheid van het algemeen bestuur

Artikel 33 De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is bepaald.

Artikel 33a 1 Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
2 Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:
a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34;
b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a;
c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.
3 Artikel 19 van de Bekendmakingswet is van overeenkomstige toepassing op een besluit dat wordt genomen op grond van het eerste lid.
4 In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.
5 Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop van overeenkomstige toepassing.