Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR)


Artikel 91 1 Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de ontwerpbegroting twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk twaalf weken voordat zij door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt vastgesteld, toe aan provinciale staten van de deelnemende provincies en aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen.
2 De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de aan de regeling deelnemende provincies en waterschappen voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.
3 Provinciale staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
4 Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt provinciale staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
5 Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan, zo nodig, de begroting aan provinciale staten van de deelnemende provincies en aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen, die ter zake bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
6 Het eerste, derde en vierde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. In de gemeenschappelijke regeling kan worden bepaald ten aanzien van welke categorieën begrotingswijzigingen hiervan kan worden afgeweken.
7 De artikelen 190 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet niet is afgeweken.
8 In afwijking van het zesde lid zijn de artikelen 98a tot en met 109c van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet niet is afgeweken, indien uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen bevoegdheden zijn overgedragen aan het openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-07-2022 wijziging Stb 2022 18 (pdf) 35513 MvT (web) MvT (pdf)
13-06-2018 wijziging Stb 2018 106 (pdf) 34852 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 306 (pdf) 33597 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1998 wijziging Stb 1997 510 (pdf) 25280 MvT (web) MvT (pdf)
31-12-1990 wijziging Stb 1990 609 (pdf) 21176 MvT (pdf)
01-01-1985 nieuwe-regeling Stb 1984 667 (pdf) 16538 MvT (pdf)