Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wdov)
Artikel 3 1 Het bevel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, is gedagtekend en ondertekend en bevat de plaats waar en de datum en het tijdstip waarop het bevel ten uitvoer zal worden gelegd.
2 Het bevel omschrijft het misdrijf waarvoor de betrokken persoon is veroordeeld en vermeldt de strafbeschikking of het vonnis of arrest waarbij de veroordeling heeft plaatsgevonden.
3 Het bevel bevat voorzover mogelijk de naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en woon- of verblijfplaats van de veroordeelde.
4 Het bevel vermeldt het rechtsmiddel dat openstaat tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde, en de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend.
5 Het bevel wordt aan de veroordeelde betekend door uitreiking overeenkomstig artikelĀ 36e, eerste lid, onder b, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.