Wet College voor de rechten van de mens
Artikel 14 1 Het College bestaat uit minimaal negen en maximaal twaalf leden, onder wie een voorzitter en twee ondervoorzitters. Voorts kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd.
2 De voorzitter en een van beide ondervoorzitters voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, gesteld bij of krachtens artikel 5, eerste en tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. Bij de benoeming van de voorzitter van het College kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in de eerste volzin worden afgeweken.
3 Het College wordt vertegenwoordigd door de voorzitter of, bij afwezigheid, door een ondervoorzitter.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
18-01-2016 | wijziging | Stb 2015 478 (pdf) | 34272 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-10-2012 | nieuwe-regeling | Stb 2011 573 (pdf) | 32467 | MvT (web) MvT (pdf) |