Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni)


Hoofdstuk 6

Handhaving

Artikel 24

(reikwijdte)

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op aanbieders van een essentiƫle dienst en digitaledienstverleners.

Artikel 25

(toezichthoudende personen)

1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van de bevoegde autoriteit aangewezen personen.
2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 26

(beveiligingsaudit)

1 De bevoegde autoriteit kan een aanbieder van een essentiƫle dienst bij besluit de verplichting opleggen dat de aanbieder:
a. een onafhankelijke deskundige laat onderzoeken of de door de aanbieder genomen maatregelen voldoen aan de artikelen 7 en 8 en aan de nadere regels, bedoeld in artikel 9, en
b. de resultaten van dat onderzoek binnen een bij het besluit gestelde redelijke termijn verstrekt aan de bevoegde autoriteit.
2 Het onderzoek wordt uitgevoerd op een door de bevoegde autoriteit voorgeschreven wijze.
3 Tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders is bepaald, draagt de aanbieder de kosten van het onderzoek.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het eerste en tweede lid.

Artikel 27

(bindende aanwijzing)

De bevoegde autoriteit kan degene die niet voldoet aan artikel 7 of 8 of aan de nadere regels, bedoeld in artikel 9, door middel van het geven van een aanwijzing verplichten om binnen een daarbij gestelde redelijke termijn de daarbij omschreven maatregelen te nemen.

Artikel 28

(last onder bestuursdwang)

De bevoegde autoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel 29

(bestuurlijke boete)

1 De bevoegde autoriteit kan aan de overtreder een bestuurlijke boete opleggen in geval van:
a. overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet;
b. overtreding van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2 De boete bedraagt ten hoogste:
a. in geval van overtreding van artikel 12 of van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht: 1 miljoen euro;
b. in geval van een andere overtreding: 5 miljoen euro.
3 De werking van het besluit tot oplegging van de boete wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, als beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.
4 Verzet schorst de tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat strekt tot invordering van de boete.
5 Artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de overtreding, bedoeld in het eerste lid, onder b.