Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
Artikel 28 1 De officier van justitie kan, indien niet of niet volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 26 en 27 heeft plaatsgevonden, bij de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waar het adres is van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd een vordering instellen om te worden gemachtigd om per gedraging waarvoor een administratieve sanctie is opgelegd het dwangmiddel gijzeling toe te passen van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, voor ten hoogste één week. Indien degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, maar niet op het daarin opgenomen adres woonachtig is, dan wel indien degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, geschiedt de instelling van de bovenbedoelde vordering bij de rechtbank Noord-Nederland. Een verleende machtiging om gijzeling toe te passen kan tot uiterlijk vijf jaar nadat de opgelegde administratieve sanctie onherroepelijk is geworden, worden uitgevoerd. Indien betaling in termijnen door Onze Minister is toegestaan, wordt de termijn waarin een verleende machtiging gijzeling toe te passen kan worden uitgevoerd, verlengd met één jaar.
2 Op de vordering wordt niet beslist dan nadat degene aan wie de sanctie is opgelegd door de kantonrechter is gehoord, althans behoorlijk is opgeroepen. De oproeping van degene die als ingezetene is ingeschreven op een in de basisregistratie personen opgenomen adres, maar niet op het daarin opgenomen adres woonachtig is, dan wel geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, geschiedt in de Staatscourant. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.
3 De officier van justitie of de ambtenaar die door hem is belast met de toepassing van de gijzeling heeft voor het in gijzeling stellen van de betrokkene toegang tot elke plaats.
4 De toepassing van het dwangmiddel wordt gestaakt, zodra het verschuldigde bedrag aan de instantie, belast met deze toepassing, is betaald. De toepassing van het dwangmiddel heft de verschuldigdheid niet op.
5 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de tenuitvoerlegging van de gijzeling als bedoeld in het eerste lid.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
25-07-2020 | wijziging | Stb 2020 225 (pdf) | 35436 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2018 | wijziging | Stb 2017 82 (pdf) | 34086 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-07-2015 | wijziging | Stb 2015 82 (pdf) | 33956 | MvT (web) MvT (pdf) |
06-01-2014 | wijziging | Stb 2013 316 (pdf) | 33555 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2013 | wijziging | Stb 2012 313 (pdf) | 32891 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2002 | wijziging | Stb 2001 584 (pdf) | 27878 | MvT (web) MvT (pdf) |
30-06-1997 | wijziging | Stb 1997 212 (pdf) | 23689 | MvT (pdf) |
01-09-1992 | nieuwe-regeling | Stb 1989 300 (pdf) | 20329 | MvT (pdf) |
01-09-1990 | wijziging | Stb 1990 434 (pdf) | 21612 | MvT (pdf) |