Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk XIII

Slotbepalingen

Artikel 186 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor een periode van ten hoogste zes jaar ten behoeve van experimenten met:
a. verkeerstekens en maatregelen op of aan de weg;
b. de eisen ten aanzien van voertuigen waarmee over de weg wordt gereden of voertuigen die op de weg staan;
c. de eisen ten aanzien van rijvaardigheid en rijbevoegdheid;
d. de eisen ten aanzien van de vakbekwaamheid van bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg.
Daarbij kan worden afgeweken van hoofdstuk II, paragraaf 2, hoofdstuk V, paragrafen 1 tot en met 6, hoofdstuk VI en hoofdstuk VIIA, paragraaf 2 van deze wet en van hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder, alsmede van de krachtens die paragrafen of die hoofdstukken gestelde regels, een en ander met inachtneming van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties of van één of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk.
2 In de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt in elk geval bepaald:
a. van welke van de in het eerste lid bedoelde bepalingen wordt afgeweken;
b. het resultaat dat met een experiment, als bedoeld in het eerste lid, wordt beoogd.
3 Onze Minister zendt uiterlijk zes maanden voor de beëindiging van een experiment, als bedoeld in het eerste lid, een verslag over de doeltreffendheid en de effecten ervan alsmede een standpunt inzake de voortzetting anders dan als experiment, aan de beide kamers der Staten-Generaal.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ten behoeve van de financiering van een in het eerste lid bedoeld experiment door de Dienst Wegverkeer een door deze dienst te bepalen tarief wordt geheven.

Artikel 186a 1 De verplichting, bedoeld in artikel 151c, eerste lid, geldt voor een bestuurder van:
a. een voertuig waarvoor een rijbewijs van een van de categorieën D1, E bij D1, D of E bij D, bedoeld in artikel 3 van richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237), of een als gelijkwaardig erkend rijbewijs vereist is: met ingang van 10 september 2008;
b. een voertuig waarvoor een rijbewijs van een van de categorieën C1, E bij C1, C of E bij C, bedoeld in artikel 3 van de in onderdeel a genoemde richtlijn, of een als gelijkwaardig erkend rijbewijs vereist is: met ingang van 10 september 2009.
2 Een wijziging van de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde richtlijn en van de in artikel 151b, onderdeel a, bedoelde richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 186b Rijbewijzen, getuigschriften van vakbekwaamheid, getuigschriften van nascholing, nationale certificaten als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, onderdeel b, en certificaten aantonende dat de bestuurder de basiskwalificatie heeft behaald, de nascholing heeft afgerond, of een aantal uren nascholing heeft gevolgd, maar nog niet heeft afgerond, die vóór het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zijn afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk in het kader van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403) of Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PbEU 2003, L 226) worden ten behoeve van de uitvoering of handhaving van bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen met ingang van dat tijdstip niet langer aangemerkt als documenten die zijn afgegeven door een daartoe bevoegde autoriteit in een andere lidstaat van de Europese Unie.

Artikel 186c 1 In afwijking van artikel 186b kunnen houders van een door het daartoe bevoegde gezag in het Verenigd Koninkrijk afgegeven rijbewijs, die voor het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in Nederland woonachtig waren, tot 15 maanden na dat tijdstip dat rijbewijs omwisselen overeenkomstig de regels die gelden voor de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en blijft het rijbewijs gedurende deze periode van 15 maanden geldig voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarvoor het is afgegeven.
2 Verzoeken tot omwisseling van rijbewijzen die voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van 15 maanden zijn ingediend door houders die voor het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in Nederland woonachtig waren, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen, zoals die gelden voor de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.
3 Verzoeken tot omwisseling van getuigschriften van vakbekwaamheid, getuigschriften van nascholing, nationale certificaten als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, onderdeel b, en certificaten aantonende dat de bestuurder de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing heeft afgerond, die voor het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zijn ingediend door houders die voor dat tijdstip in Nederland woonachtig waren, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen, zoals die gelden voor de omwisseling van die documenten, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel 186d 1 De rechthebbende van een aanwijzing per type als bedoeld in artikel 20b kan een nationale typegoedkeuring aanvragen voor het type voertuig waarop de aanwijzing betrekking heeft.
2 De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid vervalt van rechtswege met ingang van de datum waarop de nationale typegoedkeuring voor het type voertuig waarop de aanwijzing betrekking heeft is afgegeven.
3 Dit artikel vervalt twee jaar nadat het in werking is getreden.

Artikel 186e 1 Indien een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 20b, zoals het luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit artikel, nog in behandeling is, wordt deze aanvraag door Onze Minister doorgestuurd naar de Dienst Wegverkeer, die de aanvraag zal behandelen als een aanvraag voor een nationale typegoedkeuring als bedoeld in artikel 21.
2 Dit artikel vervalt twee jaar nadat het in werking is getreden.

Artikel 186f 1 Artikel 36, eerste lid, is, onverminderd artikel 37, niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel in het verkeer gebrachte bromfietsen als bedoeld in artikel 20b.
2 Artikel 48, tweede lid, is niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel in het verkeer gebrachte bromfietsen als bedoeld in artikel 20b.
3 Artikel 50 is niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel in het verkeer gebrachte bromfietsen als bedoeld in artikel 20b.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze van aanvragen van de eerste inschrijving en tenaamstelling van de voertuigen, bedoeld in het derde lid.
5 Dit artikel vervalt één jaar nadat het in werking is getreden.

Artikel 187 De inwerkingtreding van deze wet wordt nader bij de wet geregeld.

Artikel 188 Deze wet kan worden aangehaald als: Wegenverkeerswet 1994.