Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk IV

Kentekens en kentekenbewijzen

§ 5

Erkenningsregeling bedrijfsvoorraad

Artikel 62 1 De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvan hij de eigendom heeft verkregen, in zijn bedrijfsvoorraad op te nemen.
2 Aan de erkenning kunnen bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bevoegdheden worden verbonden; een zodanige bevoegdheid maakt deel uit van de erkenning. Het in de artikelen 62 tot en met 66 ten aanzien van erkenningen bepaalde is van overeenkomstige toepassing op bedoelde bevoegdheden.
3 De erkenning geldt voor de in de erkenning aangewezen groep of groepen van voertuigen en kan gelden voor bepaalde of voor onbepaalde tijd.
4 Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld die aan een erkenning worden verbonden en kunnen met betrekking tot die voorschriften regels worden vastgesteld.
5 De in artikel 50, eerste lid, aanhef bedoelde verplichting om bij de aanvraag tot inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling persoonlijk te verschijnen bij een erkende instantie als bedoeld in artikel 61a, eerste lid, of in het eerste lid, geldt niet voor natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie een erkenning als bedoeld in het eerste lid is verleend.

Artikel 63 1 De erkenning wordt door de Dienst Wegverkeer op aanvraag en tegen betaling, op de door deze dienst vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief verleend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Deze eisen betreffen onder meer de administratieve organisatie van de natuurlijke persoon of rechtspersoon alsmede de wijze waarop deze er voor zorgdraagt dat de aan de opname in bedrijfsvoorraad verbonden procedures in acht worden genomen. Voorts kunnen deze eisen mede dienstbaar zijn aan de uitvoering van de Wet milieubeheer.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning.
3 Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld ter uitvoering van het krachtens het tweede lid bepaalde.

Artikel 64 1 Met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen zijn belast de bij besluit van de Dienst Wegverkeer aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Het toezicht omvat in ieder geval het periodiek controleren van de bedrijfsvoorraad van degene aan wie de erkenning is verleend en van de ter zake van die bedrijfsvoorraad door deze gevoerde administratie.
2 Degene aan wie een erkenning is verleend, is gehouden tot betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het door deze dienst ter zake van de kosten van het toezicht vastgestelde tarief.
3 Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld betreffende de wijze waarop het toezicht wordt gehouden en de verplichting tot medewerking daaraan van degene aan wie een erkenning is verleend. Deze regels kunnen inhouden dat een verscherpt toezicht wordt gehouden indien blijkt dat wordt gehandeld in strijd met een of meer uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 65 1 De Dienst Wegverkeer trekt een erkenning in, indien degene aan wie de erkenning is verleend, daarom verzoekt.
2 De Dienst Wegverkeer kan een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend:
a. niet meer voldoet aan de voor de erkenning gestelde eisen,
b. de verplichtingen, vervat in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 64, tweede lid, niet nakomt, of
c. handelt in strijd met een of meer andere uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
3 De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, een erkenning schorsen voor een door hem daarbij vast te stellen termijn die ten hoogste twaalf weken bedraagt.
4 De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, bepalen dat een wachttijd geldt voor het aanvragen van een erkenning van maximaal 30 maanden.

Artikel 65a Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de erkenning.

Artikel 66 Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 62 is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.