Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk IV

Kentekens en kentekenbewijzen

§ 4c

Erkenningsregeling tenaamstelling

Artikel 61a 1 De Dienst Wegverkeer kan aan een rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is, tegen betaling namens de aanvrager van een door deze dienst vast te stellen tarief, motorrijtuigen en aanhangwagens te naam te stellen in het kentekenregister.
2 De erkenning houdt tevens de bevoegdheid in om namens de aanvrager de geldigheid van een kenteken te schorsen of een schorsing op te heffen conform paragraaf 6.
3 Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld die aan een erkenning worden verbonden en kunnen met betrekking tot die voorschriften regels worden gesteld.
4 Bij besluit van de Dienst Wegverkeer wordt de maximale hoogte vastgesteld van de prijs die een erkend bedrijf aan de aanvrager in rekening mag brengen voor zijn dienstverlening.

Artikel 61b 1 De erkenning wordt door de Dienst Wegverkeer op aanvraag en tegen betaling, op de door deze dienst vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief verleend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen.
2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld met betrekking tot de aanvrager van een erkenning en de wijze waarop de uitvoering van de aanvraag tot tenaamstelling plaatsvindt.

Artikel 61c 1 Met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen zijn belast de bij besluit van de Dienst Wegverkeer aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
2 Degene aan wie een erkenning is verleend, is gehouden tot betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het door deze dienst ter zake van de kosten van het toezicht vastgestelde tarief.
3 Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld betreffende de wijze waarop het toezicht wordt gehouden en de verplichting tot medewerking daaraan van degene aan wie een erkenning is verleend. Deze regels kunnen inhouden dat een verscherpt toezicht wordt gehouden indien blijkt dat wordt gehandeld in strijd met een of meer uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 61d 1 De Dienst Wegverkeer trekt een erkenning in, indien degene aan wie de erkenning is verleend, daarom verzoekt.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat na indiening van het verzoek de erkenning gedurende een bij die algemene maatregel van bestuur vast te stellen termijn van kracht blijft.
3 De Dienst Wegverkeer kan een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend:
a. niet meer voldoet aan de voor de erkenning gestelde eisen,
b. de verplichtingen, vervat in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 61a, derde lid, en artikel 61c, tweede lid, niet nakomt, of,
c. handelt in strijd met een of meer andere uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
4 De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het derde lid, een erkenning schorsen voor een door hem daarbij vast te stellen termijn die ten hoogste twaalf weken bedraagt.
5 De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het eerste en derde lid, bepalen dat een wachttijd geldt voor het aanvragen van een erkenning van maximaal 30 maanden.
6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de erkenning.

Artikel 61e Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 61a is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.