Artikel 2 1 De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
2 De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
3 De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
a. het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik;
b. het waarborgen van het op juiste wijze in rekening brengen van tarieven voor het gebruik van de weg;
c. het gebruik en de waarborging van de juistheid van de registers die ingevolge deze wet worden bijgehouden;
d. het voorkomen en bestrijden van fraude;
e. de regeling van positie, inrichting en werkwijze, alsmede het uitoefenen van toezicht op zelfstandige bestuursorganen die taken verrichten op het terrein van deze wet.
4 De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken ter uitvoering van verdragen of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties of van één of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk, op het terrein van goedkeuring, op de markt aanbieden, in de handel brengen, registreren en in gebruik nemen van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd, in verband met de bescherming van de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang.
5 De vaststelling van regels bij ministeriële regeling ter uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde geschiedt in overeenstemming met Onze bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ministers, indien deze regels strekken tot behartiging van de belangen, bedoeld in het tweede dan wel het derde lid.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
20-05-2022 | wijziging | Stb 2020 441 (pdf) | 35526 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-12-2020 | wijziging | Stb 2020 441 (pdf) | 35526 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-09-2020 | wijziging | Stb 2020 293 (pdf) | 35427 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-05-2009 | wijziging | Stb 2009 38 (pdf) | 31562 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-07-2008 | wijziging | Stb 2008 99 (pdf) | 31219 | MvT (web) MvT (pdf) |
14-03-2007 | wijziging | Stb 2006 616 (pdf) | 30476 | MvT (web) MvT (pdf) |
30-11-2005 | wijziging | Stb 2005 593 (pdf) | 30082 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-11-2002 | wijziging | Stb 2002 406 (pdf) | 27552 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-1995 | wijziging | Stb 1994 858 (pdf) | 23664 | MvT (pdf) |
01-01-1995 | wijziging | Stb 1993 650 (pdf) | 22495 | MvT (pdf) |