Artikel 111a 1 Indien het rijbewijs voor de rijbewijscategorie B wordt aangevraagd door een aanvrager die op het tijdstip van de aanvraag nog niet de krachtens artikel 111, eerste lid, onderdeel a, vastgestelde minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen van die rijbewijscategorie heeft bereikt, maar wel de leeftijd van 17 jaar, worden in aanvulling op de in dan wel krachtens de artikelen 111 tot en met 113, 116 tot en met 118a, en 120a tot en met 122, gestelde voorwaarden bij algemene maatregel van bestuur aanvullende voorwaarden gesteld aan de aanvraag en het verkrijgen van dat rijbewijs. Deze aanvullende voorwaarden hebben onder meer betrekking op:
a. de aanvraag en afgifte van een begeleiderspas, waarvan de kosten door de Dienst Wegverkeer worden vastgesteld;
b. de aanvullende voorwaarden voor de aanvraag en de afgifte van het rijbewijs voor de categorie B, en
c. de eisen waaraan een begeleider op het tijdstip van de aanvraag tot vermelding op de begeleiderspas moet voldoen, inclusief de controle van deze eisen door de Dienst Wegverkeer.
2 Op de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde aanvraag van de begeleiderspas is artikel 114 van overeenkomstige toepassing.
3 Het is een houder van een op basis van het eerste lid afgegeven rijbewijs verboden om tot het bereiken van de leeftijd van achttien jaren een motorrijtuig van de categorie B te besturen:
a. buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland, tenzij dit rijbewijs is erkend in een andere staat buiten Nederland;
b. zonder de aan hem afgegeven geldige begeleiderspas bij zich te hebben, en
c. zonder dat tijdens het besturen van het motorrijtuig van de categorie B een op de aan hem afgegeven geldige begeleiderspas vermelde begeleider, op de zitplaats naast de bestuurder is gezeten.
4 De begeleiderspas verliest van rechtswege zijn geldigheid:
a. door uitreiking van een nieuwe begeleiderspas;
b. door het onbevoegd daarin aanbrengen van wijzigingen;
c. door wijziging van de geslachtsnaam, de voornamen of de plaats of datum van geboorte van één van de daarop vermelde personen;
d. op de dag waarop de houder de leeftijd van achttien jaren bereikt.
5 Een begeleiderspas wordt door de Dienst Wegverkeer ongeldig verklaard indien:
a. de begeleiderspas is afgegeven op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste gegevens en hij niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest;
b. na afgifte van de begeleiderspas blijkt dat hij kennelijk abusievelijk aan de houder is afgegeven.
6 De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die waarop het besluit tot ongeldigverklaring aan de houder van de begeleiderspas bekend is gemaakt.
7 De begeleiderspas dient:
a. te voldoen aan bij ministeriële regeling vastgestelde eisen inzake inrichting, uitvoering en invulling;
b. zijn geldigheid niet te hebben verloren en
c. behoorlijk leesbaar te zijn.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
15-03-2018 | nieuw | Stb 2017 424 (pdf) | 34693 | MvT (web) MvT (pdf) |