Waterschapswet (Wschw)


Titel IV

De financiën van het waterschap

Hoofdstuk XIV

De begroting en de jaarrekening

§ 1

De begroting

Artikel 99 1 Voor alle aan het waterschap opgedragen taken brengt het algemeen bestuur jaarlijks op de begroting de bedragen die het daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de door het waterschap te heffen belastingen, de van het rijk en de provincie te ontvangen bijdragen en andere financiële middelen die naar verwachting kunnen worden aangewend.
2 De begroting bevat mede een bedrag voor onvoorziene uitgaven.
3 De begroting moet in evenwicht zijn. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal zijn gebracht.
4 Ten laste van het waterschap kunnen slechts lasten en daarmee overeenstemmende balansmutaties worden genomen tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht.
5 Het begrotingsjaar is het kalenderjaar.

Artikel 100 1 Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks, tijdig voor de in artikel 101, eerste lid, bedoelde vaststelling, het algemeen bestuur een ontwerp aan voor de begroting met toelichting van het waterschap en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.
2 De ontwerp-begroting en de overige in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn aangeboden, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven.
3 Het algemeen bestuur beraadslaagt over de ontwerp-begroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

Artikel 101 1 Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
2 Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vergezeld van de in artikel 100, eerste lid, bedoelde stukken, binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 december van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

Artikel 102 1 Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen.
2 De artikelen 100, tweede lid, en 101, tweede lid, alsmede, behoudens in gevallen van dringende spoed, artikel 100, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.