Waterschapswet (Wschw)


Titel II

De samenstelling en inrichting van het waterschapsbestuur

Hoofdstuk VIIIa

Geheimhouding

Artikel 55b Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en een commissie van het waterschap kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.

Artikel 55c 1 Het algemeen bestuur kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 35, vierde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het dagelijks bestuur, de voorzitter en een commissie van het waterschap.
2 Het dagelijks bestuur kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur en een commissie van het waterschap.
3 De voorzitter kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en een commissie van het waterschap.
4 Een commissie van het waterschap kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
5 Indien het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekt aan het algemeen bestuur, kan het algemeen bestuur die informatie verstrekken aan anderen. Het algemeen bestuur kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie en die tevens aan het algemeen bestuur is verstrekt.

Artikel 55d 1 Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2 Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.
3 Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
4 Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan het algemeen bestuur is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat het algemeen bestuur haar opheft.
5 Een lid van het algemeen bestuur dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van het algemeen bestuur ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.