Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Hoofdstuk 8

Algemene en strafbepalingen

Paragraaf 1a

Gegevensverstrekking en -verwerking

Artikel 107 1 Er is een vreemdelingenadministratie, die wordt beheerd door Onze Minister. De vreemdelingenadministratie bevat:
a. de gezichtsopnames en vingerafdrukken, bedoeld in artikel 106a, eerste lid;
b. andere persoons- en verwijsgegevens van vreemdelingen die volgens een door Onze Minister vastgestelde werkwijze zijn geïdentificeerd en geregistreerd;
c. andere gegevens, waaronder persoonsgegevens, die van belang zijn voor de uitvoering van deze wet en de Rijkswet op het Nederlanderschap.
2 De vreemdelingenadministratie heeft tot doel de verwerking van:
a. de in het eerste lid, onder a, bedoelde gegevens voor de uitvoering van deze wet, de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid en de daarop gebaseerde regelgeving;
b. de in het eerste lid, onder b en c, bedoelde gegevens, voor zover dat noodzakelijk is voor:
1°. het ter verificatie, controle en verwijzing beschikbaar stellen van de identificatie- en verwijsgegevens van vreemdelingen;
2°. de uitvoering van deze wet, de Rijkswet op het Nederlanderschap en andere, bij regeling van Onze Minister aan te wijzen wettelijke voorschriften;
3°. de evaluatie van bestaand beleid en de voorbereiding van nieuw beleid.
3 Aan een vreemdeling wordt in de vreemdelingenadministratie een uniek vreemdelingennummer toegekend.
4 Uit de vreemdelingenadministratie worden, met uitzondering van gezichtsopnames en de vingerafdrukken, bedoeld in het eerste lid, aan bestuursorganen die gegevens en inlichtingen verstrekt, die zij behoeven voor de uitvoering van hun taak, waaronder in ieder geval gegevens omtrent de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling en, indien het een gecombineerde vergunning betreft, de gegevens op basis waarvan kan worden beoordeeld of is voldaan aan de Wet arbeid vreemdelingen.
5 Onverminderd het in het tweede lid, onder a, genoemde doel, en in aanvulling op het bepaalde bij of krachtens artikel 107a, kunnen gegevens als bedoeld in het eerste lid, onder a, uitsluitend beschikbaar worden gesteld met het oog op:
a. het verstrekken van een reisdocument door een diplomatieke vertegenwoordiging ten behoeve van terugkeer;
b. de identificatie van slachtoffers van rampen en ongevallen;
c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
d. de toepassing van artikel 55c van het Wetboek van Strafvordering, en
e. de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.
6 De verstrekking van gegevens betreffende de vingerafdrukken van de vreemdeling uit de vreemdelingenadministratie in de gevallen bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten vindt slechts plaats in geval van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie:
a. indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de verdachte een vreemdeling is, of
b. in het belang van het onderzoek en het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland, dan wel snel resultaat geboden is bij de opheldering van het misdrijf.
7 Bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht Onze Minister de gegevens en inlichtingen te verstrekken die Onze Minister behoeft voor de uitvoering van deze wet en voor de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Deze bestuursorganen kunnen daarbij gebruik maken van het vreemdelingennummer, het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, en van andere, bij regeling van Onze Minister aangewezen, nummers.
8 De in het vierde tot en met zevende lid bedoelde gegevensverstrekking vindt niet plaats, indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene daardoor onevenredig wordt geschaad.
9 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de in de vreemdelingenadministratie op te nemen gegevens, de vastlegging van die gegevens en de doorlevering van die gegevens;
b. de vernietiging van de in de vreemdelingenadministratie opgenomen gegevens, waarbij geldt dat gezichtsopnames en vingerafdrukken nooit langer worden bewaard dan tien jaar nadat de aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf is afgewezen, of, in geval van rechtmatig verblijf, de betrokken vreemdeling wiens rechtmatig verblijf is geëindigd, Nederland aantoonbaar heeft verlaten, dan wel, indien tegen de vreemdeling een inreisverbod is uitgevaardigd of de vreemdeling ongewenst is verklaard, tien jaar na afloop van de geldigheidsduur van het inreisverbod onderscheidenlijk de ongewenstverklaring, en deze gegevens in ieder geval worden vernietigd zodra Onze Minister bekend is dat de betrokkene niet langer behoort tot de categorie vreemdelingen waarvan deze kunnen worden afgenomen;
c. de gevallen, waarin en de wijze waarop in ieder geval gegevens en inlichtingen dienen te worden verstrekt, en
d. de gevallen, waarin de verstrekking van gegevens en inlichtingen anders dan kosteloos geschiedt.
10 Voor de toepassing van het vierde en zevende lid worden met bestuursorganen gelijkgesteld instellingsbesturen van uit de openbare kas bekostigde instellingen en bevoegde gezagsorganen van uit de openbare kas bekostigde scholen en instellingen.
11 Met betrekking tot de vreemdelingenadministratie is Onze Minister de verwerkingsverantwoordelijke.

Artikel 107a 1 Bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming kunnen worden verwerkt, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de visumverlening, de grensbewaking, de toelating, het verblijf en de uitzetting van vreemdelingen en het toezicht op vreemdelingen op grond van deze wet dan wel de Schengengrenscode.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verwerkt door of namens Onze Minister en de in de artikelen 46 tot en met 48 aangewezen ambtenaren. Zij kunnen worden verwerkt door derden, voor zover deze betrokken zijn bij de uitvoering van deze wet of de Schengengrenscode en daartoe noodzakelijkerwijs de beschikking over deze gegevens moeten verkrijgen.
3 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld ter waarborging van de persoonlijke levenssfeer. Daarbij wordt in ieder geval geregeld:
a. op welke wijze de verwerking, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt;
b. op welke wijze door passende technische en organisatorische maatregelen deze gegevens worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking;
c. welke gegevens, aan welke personen of instanties, voor welk doel en op welke wijze kunnen worden verstrekt;
d. op welke wijze wordt gewaarborgd dat de verwerkte persoonsgegevens slechts worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld of voor zover het verwerken met dat doel verenigbaar is, alsmede hoe daarop wordt toegezien.