Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Hoofdstuk 3

Verblijf

Afdeling 5

De status van langdurig ingezetene

Paragraaf 1

De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen

Artikel 45a 1 Onze Minister is bevoegd:
a. de aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen;
b. een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in te trekken.
2 De status van langdurig ingezetene wordt verworven door de verlening van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. De status van langdurig ingezetene is permanent, onverminderd artikel 45d.

Artikel 45b 1 De aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt afgewezen, indien de vreemdeling direct voorafgaande aan de aanvraag:
a. een verblijfsrecht van tijdelijke aard heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14;
b. een formeel beperkt verblijfsrecht heeft;
c. verblijf heeft op grond van een bijzondere geprivilegieerde status;
d. verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, die niet is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b;
e. verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, die is verleend op grond van artikel 29, tweede lid, bij een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, die niet is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b.
2 Onverminderd het eerste lid kan de aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen slechts worden afgewezen, indien de vreemdeling:
a. niet gedurende vijf jaren ononderbroken en direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 heeft gehad, met inachtneming van het derde lid;
b. in de periode, bedoeld onder a, zes of meer achtereenvolgende maanden of in totaal tien of meer maanden buiten Nederland heeft verbleven;
c. al of niet tezamen met de gezinsleden bij wie hij verblijft, niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan;
d. bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem ter zake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd;
e. een gevaar vormt voor de nationale veiligheid;
f. niet beschikt over een toereikende ziektekostenverzekering voor hemzelf en de te zijnen laste komende gezinsleden; of
g. niet heeft voldaan aan het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen inburgeringsvereiste.
3 Voor de berekening van de periode bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt verblijf als bedoeld in het eerste lid en verblijf als bedoeld in het tweede lid, onder b, niet meegeteld, met uitzondering van verblijf voor studie of beroepsopleiding, dat voor de helft wordt meegeteld.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid en het tweede lid, onderdelen a tot en met f.
5 Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, onderdeel g, worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud van het inburgeringstraject en het te behalen niveau, alsmede omtrent de vrijstellingen en ontheffingen.

Artikel 45c 1 Op het document, bedoeld in artikel 9, van de vreemdeling aan wie een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is verleend, wordt de aantekening «Internationale bescherming op [datum] verleend door Nederland» geplaatst, indien:
a. de vreemdeling direct voorafgaande aan de aanvraag in het bezit was van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, tenzij de grond voor die verlening is vervallen; of
b. de vreemdeling direct voorafgaande aan de aanvraag in het bezit was van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33, mits hij voordien in het bezit was van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b.
2 Indien de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt verleend aan een onderdaan van een derde land die reeds een verblijfsdocument bezit dat door een andere lidstaat is afgegeven en dat de aantekening «Internationale bescherming op [datum] verleend door [lidstaat]» bevat, wordt op het document, bedoeld in artikel 9, dezelfde aantekening geplaatst, tenzij de internationale bescherming bij een definitief besluit van die andere lidstaat is ingetrokken.
3 Indien uit een verzoek van de autoriteiten van een andere lidstaat van de Europese Unie aan Onze Minister blijkt dat de internationale bescherming van de houder van een document als bedoeld in artikel 9, met daarop de aantekening als bedoeld in het eerste lid, door deze lidstaat is overgenomen alvorens deze lidstaat een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, wordt de aantekening op het document, bedoeld in artikel 9, dienovereenkomstig gewijzigd.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 45d 1 De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen kan worden ingetrokken, indien:
a. de vreemdeling een aaneengesloten periode van twaalf maanden of langer buiten het grondgebied van de Europese Unie, dan wel zes jaar of langer buiten Nederland heeft verbleven; of
b. de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt.
2 De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van de vreemdeling op wiens document, bedoeld in artikel 9, de aantekening, bedoeld in artikel 45c, eerste lid, is geplaatst, kan worden ingetrokken, indien:
a. er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de vreemdeling zich schuldig heeft gemaakt aan een van de misdrijven of daden, bedoeld in artikel 1, onder F, van het Vluchtelingenverdrag dan wel heeft aangezet tot of anderszins heeft deelgenomen aan deze misdrijven of daden; of
b. de vreemdeling feiten verkeerd heeft weergegeven of heeft achtergehouden, of valse documenten heeft gebruikt, en dit doorslaggevend is geweest voor de verlening van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28.
3 De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt ingetrokken, indien:
a. de vreemdeling langdurig ingezetene is geworden in een andere lidstaat van de Europese Unie; of
b. de verblijfsvergunning op frauduleuze wijze is verkregen.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede en het derde lid.