Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Hoofdstuk 1a

Nationale visa

Afdeling 2

Machtiging tot voorlopig verblijf

Paragraaf 3

Vereiste gegevens; beslistermijn

Artikel 2t 1 Gegevens en bescheiden worden niet verkregen van de vreemdeling of diens referent, voor zover:
a. Onze Minister die gegevens of bescheiden kan verkrijgen uit bij regeling van Onze Minister aan te wijzen administraties, tenzij hierdoor een goede uitvoering van de wet wordt belet, of
b. de aanvraag is ingediend door de erkende referent, en deze omtrent die gegevens en bescheiden eigen verklaringen heeft overgelegd.
2 De eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden volledig en naar waarheid opgesteld.
3 De aanvrager verstrekt Onze Minister op diens verzoek en al dan niet in persoon alsnog de gegevens en bescheiden, die van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
4 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent de gegevens en bescheiden waarop het eerste lid, onder a, van toepassing is, en kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de administraties of delen daarvan waarvoor het eerste lid, onder a, tijdelijk niet van toepassing is;
b. de eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b,
c. de toepassing van het derde lid.

Artikel 2u 1 Onze Minister beslist binnen 90 dagen na ontvangst van een aanvraag om verlening of wijziging van een machtiging tot voorlopig verblijf. Onze Minister kan deze termijn verlengen met ten hoogste drie maanden.
2 In afwijking van het eerste lid maakt Onze Minister de beslissing op een aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf onder een beperking verband houdend met verblijf als houder van de Europese blauwe kaart of overplaatsing binnen een onderneming bekend binnen 90 dagen en kan die termijn niet worden verlengd.
3 In afwijking van het eerste lid maakt Onze Minister de beslissing op een aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf onder een beperking verband houdend met wetenschappelijk onderzoek, studie, lerend werken, of uitwisseling in het kader van Europees vrijwilligerswerk bekend binnen 60 dagen en kan die termijn niet worden verlengd.