Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Artikel 2s 1 De aanvraag omtrent de machtiging tot voorlopig verblijf wordt ingediend:
a. bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst of van bestendig verblijf dan wel, bij gebreke daarvan, het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is gevestigd, dan wel bij het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of het Kabinet van de Gouverneur van Aruba aldaar, door de vreemdeling, of
b. bij Onze Minister door de referent, dan wel in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen door de erkende referent van de vreemdeling.
2 In afwijking van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht en in afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen ingediend door de vreemdeling of zijn wettelijk vertegenwoordiger in persoon.
3 De machtiging tot voorlopig verblijf wordt bij de vertegenwoordiging dan wel het Kabinet, bedoeld in het eerste lid, aan de vreemdeling in persoon afgegeven.
4 Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken vrijstelling dan wel ontheffing verlenen van de verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 35261 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-2013 vernummerd-wijziging Stb 2010 290 (pdf) 32052 MvT (web) MvT (pdf)