Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (Uw iko)
Artikel 11 1 Onverminderd de bevoegdheid van de voorzieningenrechter Den Haag in kort geding, is in eerste aanleg uitsluitend de kinderrechter van de rechtbank Den Haag bevoegd tot kennisneming van alle zaken met betrekking tot de gedwongen afgifte van een internationaal ontvoerd kind aan degene wie het gezag daarover toekomt en de teruggeleiding van een zodanig kind over de Nederlandse grens. De kinderrechter van deze rechtbank is bevoegd ook kennis te nemen van door partijen tijdens de procedure onderling getroffen regelingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid, bedoeld in de verordening, en kan deze geheel of gedeeltelijk in zijn beschikking opnemen.
2 De kinderrechter van de rechtbank binnen wier rechtsgebied het kind zijn werkelijke verblijfplaats heeft is, onverminderd de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding, bevoegd tot de kennisneming van alle zaken met betrekking tot de regeling en uitvoering van het omgangsrecht in internationale gevallen, daaronder begrepen verzoeken als bedoeld in artikel 14 van deze wet. Heeft het kind geen werkelijke verblijfplaats of kan zijn verblijfplaats niet worden vastgesteld, dan is bevoegd de kinderrechter van de rechtbank Den Haag.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-10-2022 | wijziging | Stb 2022 345 (pdf) | 36003 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-08-2022 | wijziging | Stb 2022 72 (pdf) | 35888 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2013 | wijziging | Stb 2012 313 (pdf) | 32891 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2012 | wijziging | Stb 2011 530 (pdf) | 32358 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2002 | wijziging | Stb 2001 584 (pdf) | 27878 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-09-1990 | nieuwe-regeling | Stb 1990 202 (pdf) | 20462 | MvT (pdf) |