Uitvoeringswet internationale kinderbescherming


Hoofdstuk 7

Internationale samenwerking van gerechten

Artikel 24 1 De Raad voor de Rechtspraak wijst een of meer kinderrechters aan, die in het bijzonder belast zijn met het faciliteren van contacten van rechters in Nederland bij wie op grond van het verdrag, de verordening of deze wet procedures aanhangig zijn met rechters in het buitenland die terzake bevoegd zijn, alsmede contacten van rechters in het buitenland bij wie zodanige procedures aanhangig zijn, met rechters in Nederland die terzake bevoegd zijn.
2 Indien een rechter in Nederland in verband met een procedure in het eerste lid een rechter in het buitenland wenst te consulteren, kan hij gebruik maken van de tussenkomst van de in het eerste lid bedoelde rechter.
3 De in het tweede lid bedoelde tussenkomst wordt ook verleend aan een rechter in het buitenland die in verband met een bij hem aanhangige procedure als bedoeld in het eerste lid een rechter in Nederland wenst te consulteren.
4 Indien in verband met een consultatie als bedoeld in het tweede of het derde lid stukken dienen te worden vertaald of indien daarvoor de bijstand van een tolk nodig is, draagt de in het eerste lid bedoelde rechter hiervoor zorg.
5 Voordat een consultatie als bedoeld in het tweede lid plaatsvindt, stelt de rechter bij wie de procedure aanhangig is, de partijen hiervan in kennis. Nadat de consultatie heeft plaatsgevonden, doet hij partijen verslag van de consultatie.
6 De overdracht van verzoeken als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het verdrag en de artikelen 12 en 13 van de verordening, geschiedt door tussenkomst van de in het eerste lid bedoelde rechter. De rechter die een verzoek heeft overgedragen, stelt partijen hiervan in kennis.