Uitvoeringswet internationale kinderbescherming
Artikel 19 1 Ten aanzien van beslissingen in huwelijkszaken is de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wiens rechtsgebied de verzoeker zijn woonplaats dan wel zijn verblijfplaats heeft, of bij gebreke daarvan in Nederland, de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, bevoegd tot kennisneming van een verzoek tot erkenning of de weigering daarvan, als bedoeld in artikelĀ 30, derde lid, respectievelijk 40, eerste lid, van de verordening. ArtikelĀ 18, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden worden in de procedure niet opgeroepen.
2 In de zaken, bedoeld in het eerste lid, is de procedure van artikelĀ 26 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.
3 Artikel 26e van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing op een beslissing als bedoeld in het eerste lid.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-08-2022 | wijziging | Stb 2022 72 (pdf) | 35888 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-05-2006 | nieuwe-regeling | Stb 2006 123 (pdf) | 29980 | MvT (web) MvT (pdf) |