Uitvoeringswet internationale kinderbescherming
Artikel 15 1 De voorzieningenrechter van de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van alle verzoeken die betrekking hebben op de erkenning, de niet-erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen die op grond van het verdrag zijn gegeven, voor zover de erkenning, de niet-erkenning en de tenuitvoerlegging daarvan niet door de verordening worden beheerst. Ten aanzien van het verlof tot tenuitvoerlegging zijn de artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing.
2 In de zaken, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wier rechtsgebied de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, dan wel een kind waarop het verzoek betrekking heeft, gewone verblijfplaats heeft. Indien geen van deze personen gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wier rechtsgebied de tenuitvoerlegging dient plaats te vinden. Kan de bevoegdheid niet worden gebaseerd op de in dit artikellid genoemde gronden, dan is bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag.
3 Een beslissing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt gevraagd bij verzoekschrift. Het wordt ingediend door een advocaat. Het verzoekschrift houdt tevens in de keuze van een woonplaats binnen het arrondissement van de rechtbank.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
wijziging | Stb 2016 290 (pdf) | 34212 | MvT (web) MvT (pdf) | |
01-01-2013 | wijziging | Stb 2012 313 (pdf) | 32891 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2012 | wijziging | Stb 2011 500 (pdf) | 32863 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-05-2006 | nieuwe-regeling | Stb 2006 123 (pdf) | 29980 | MvT (web) MvT (pdf) |