Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (UHW)


Hoofdstuk IIa Artikel 8a Onder de naam verhuurderbijdrage legt de huurcommissie een bijdrage op ter bestrijding van de geraamde lasten van de huurcommissie in één kalenderjaar.

Artikel 8b In dit hoofdstuk wordt onder bijdragejaar verstaan: kalenderjaar waarover de verhuurderbijdrage is verschuldigd.

Artikel 8c Indien er ter zake van een woongelegenheid als bedoeld in de Woningwet meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, wordt voor de verhuurderbijdrage de woongelegenheid in aanmerking genomen bij degene aan wie de beschikking, bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken, ter zake van die huurwoning op de voet van artikel 24, derde en vierde lid, van die wet is bekendgemaakt.

Artikel 8d Bijdrageplichtig voor de verhuurderbijdrage zijn toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet.

Artikel 8e 1 De totale opbrengst van de verhuurderbijdrage komt overeen met het geraamde bedrag op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over het bijdragejaar.
2 Om de verhuurderbijdrage te berekenen wordt het geraamde bedrag omgeslagen over de toegelaten instellingen naar rato van het totale aantal woongelegenheden waarvan zij het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht hebben op 31 december van het jaar voorafgaande aan het bijdragejaar volgens de gegevens, opgenomen in het overzicht, bedoeld in artikel 36a, vierde lid van de Woningwet.

Artikel 8f De verhuurderbijdrage wordt verschuldigd op uiterlijk 31 december van het bijdragejaar.

Artikel 8g De huurcommissie kan de verhuurderbijdrage invorderen bij dwangbevel.