Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG)


Hoofdstuk 5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 48

Overgangsrecht

1 Degene die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet is benoemd als lid van het College bescherming persoonsgegevens, is van rechtswege benoemd als lid van de Autoriteit persoonsgegevens.
2 Degene die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet is benoemd als voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens, is van rechtswege is benoemd als voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens.
3 Voor het bepalen van het tijdvak van de benoeming, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, geldt het tijdvak, vervuld als voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens, voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet als een tijdvak, vervuld als voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens.
4 Op de leden van het College bescherming persoonsgegevens die zijn benoemd of herbenoemd voor 1 januari 2014, blijft artikel 53, derde lid, eerste, tweede en derde volzin, van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing, zoals dat luidde voor dat tijdstip.
5 De ambtenaar die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet is benoemd in het secretariaat van het College bescherming persoonsgegevens, is van rechtswege benoemd als ambtenaar in het secretariaat van de Autoriteit persoonsgegevens.
6 Besluiten die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet zijn genomen door het College bescherming persoonsgegevens gelden van rechtswege als besluiten, genomen door de Autoriteit persoonsgegevens.
7 In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij het College bescherming persoonsgegevens voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet is betrokken, treedt de Autoriteit persoonsgegevens van rechtswege in de plaats van het College bescherming persoonsgegevens.
8 Op wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij het College bescherming persoonsgegevens voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet is betrokken, is het recht van toepassing zoals dit gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.
9 In samenwerkingsprotocollen treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de Autoriteit persoonsgegevens van rechtswege in de plaats van het College bescherming persoonsgegevens.
10 Op schriftelijke verzoeken als bedoeld in artikel 46 van de Wet bescherming persoonsgegevens, rechtsgedingen op basis van artikel 49 van de Wet bescherming persoonsgegevens en vorderingen op basis van artikel 50 van de Wet bescherming persoonsgegevens, die op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds aanhangig zijn bij de rechtbank is het recht van toepassing zoals dit gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.
11 Een verklaring van rechtmatigheid van de gegevensverwerking die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet is afgegeven op grond van artikel 32, vijfde lid, in samenhang met artikel 22, vierde lid, onder c, van de Wet bescherming persoonsgegevens, geldt van rechtswege als een vergunning in de zin van artikel 33, vierde lid, onder c, van deze wet.
12 Voor zover deze wet daarin niet voorziet, kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels of nadere regels worden gesteld omtrent de invoering van de verordening of deze wet.

Artikel 48a

Overgangsrecht II

1 Wijzigt deze wet.
2 Wijzigt deze wet.
3 Op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel zijn de ambtenaren van het secretariaat, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister in overleg met de Autoriteit persoonsgegevens vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en aangesteld als ambtenaar in dienst van de Autoriteit persoonsgegevens. De overgang van de in de vorige volzin bedoelde ambtenaren vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold op de dag voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel.
4 Onze Minister bepaalt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën welke vermogensbestanddelen van de Staat worden toebedeeld aan de Autoriteit persoonsgegevens.
5 De in het vierde lid bedoelde vermogensbestanddelen gaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel onder algemene titel over op tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.
6 Ingeval krachtens het vierde en het vijfde lid registergoederen overgaan, doet Onze Minister van Financiën de overgang van die registergoederen onverwijld inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.
7 In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de Autoriteit persoonsgegevens is betrokken, treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel de Autoriteit persoonsgegevens in de plaats van de Staat dan wel Onze Minister.
8 In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Autoriteit persoonsgegevens, treedt de Autoriteit persoonsgegevens op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister.

Artikel 49

Samenloop

Wijzigt deze wet.

Artikel 50

Evaluatie

Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van deze wet in de praktijk en over de uitvoering van de wet in de praktijk.

Artikel 51

Intrekking Wet bescherming persoonsgegevens

De Wet bescherming persoonsgegevens wordt ingetrokken.

Artikel 52

Citeertitel verordening

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119) wordt in overige wetgeving aangehaald als: Algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel 53

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 54

Citeertitel wet

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.