Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG)


Hoofdstuk 2

De Autoriteit persoonsgegevens

Paragraaf 2.1

Oprichting en inrichting van de Autoriteit persoonsgegevens

Artikel 6

Oprichting en aanwijzing als toezichthoudende autoriteit

1 Er is een Autoriteit persoonsgegevens. De Autoriteit persoonsgegevens bezit rechtspersoonlijkheid.
2 De Autoriteit persoonsgegevens is de toezichthoudende autoriteit, bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de verordening.
3 Onverminderd artikel 57 van de verordening, heeft de Autoriteit persoonsgegevens tot taak toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de verordening of de wet bepaalde.
4 Ter uitvoering van een bindende EU-rechtshandeling kunnen, gehoord de Autoriteit persoonsgegevens, bij regeling van Onze Minister aan de Autoriteit persoonsgegevens taken worden opgedragen.

Artikel 7

Samenstelling

1 De Autoriteit persoonsgegevens bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.
2 Bij de Autoriteit persoonsgegevens kunnen voorts buitengewone leden worden benoemd. Bij de benoeming van buitengewone leden wordt spreiding over de onderscheidene sectoren van de maatschappij nagestreefd.
3 De voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit persoonsgegevens worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, benoemd.
4 De voorzitter voldoet aan de bij of krachtens artikel 5 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren gestelde vereisten voor benoembaarheid tot rechter in een rechtbank.
5 De benoeming, bedoeld in het derde lid, geldt voor een tijdvak van vijf jaar.
6 De voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit persoonsgegevens kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een tijdvak van vijf jaar.
7 Op eigen verzoek worden de voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit persoonsgegevens door Onze Minister ontslagen.
8 Artikel 12 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing.
9 Er is een Raad van advies die de Autoriteit persoonsgegevens adviseert over algemene aspecten van de bescherming van persoonsgegevens. De leden zijn afkomstig uit de onderscheidene sectoren van de maatschappij en worden benoemd door Onze Minister, op voordracht van de voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens. De leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Bij ministeriƫle regeling wordt de vergoeding van de kosten aan de leden van de Raad van advies vastgesteld.

Artikel 8

Disciplinaire maatregelen voorzitter en andere leden

De artikelen 46c, 46d, tweede lid, 46f, 46g, 46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste en derde lid, 46m, 46n, 46o en 46p van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter en de andere leden van de Autoriteit persoonsgegevens, met dien verstande dat:
a. de disciplinaire maatregel bedoeld in artikel 46c, eerste lid, ten aanzien van de andere leden van de Autoriteit persoonsgegevens door de voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens wordt opgelegd;
b. het in artikel 46c, eerste lid, onderdeel b, genoemde verbod zich in een onderhoud of een gesprek in te laten met partijen of hun advocaten of gemachtigden of een bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen, niet op de voorzitter en de andere leden van de Autoriteit persoonsgegevens van toepassing is;
c. de disciplinaire maatregel bedoeld in artikel 46c, eerste lid, ten aanzien van de voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens door de president van het gerechtshof Den Haag wordt opgelegd.

Artikel 9

Rechtspositie voorzitter, andere leden en buitengewone leden

De rechtspositie van de voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden wordt geregeld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

Artikel 10

Secretariaat

De Autoriteit persoonsgegevens heeft een secretariaat.

Artikel 11

Begroting, verantwoording en vertegenwoordigingsbevoegdheid

1 De Autoriteit persoonsgegevens stelt jaarlijks voorafgaand aan het desbetreffende begrotingsjaar een ontwerpbegroting op.
2 In de departementale begroting, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016, kent Onze Minister jaarlijks aan de Autoriteit persoonsgegevens een budget toe ten laste van de rijksbegroting.
3 De Autoriteit persoonsgegevens stelt de begroting vast in overeenstemming met het budget, bedoeld in het tweede lid.
4 De Autoriteit persoonsgegevens wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de andere leden, dan wel door een van hen.
5 De leden stellen een verdeling van taken vast en betrekken hierbij zoveel mogelijk de buitengewone leden.

Artikel 12

Beperking inlichtingenplicht jegens minister

Artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing indien de Autoriteit persoonsgegevens de informatie van derden heeft verkregen onder de voorwaarde dat het geheime karakter daarvan wordt gehandhaafd.

Artikel 13

Uitzonderingen bevoegdheden inzake beleidsregels, vernietiging en taakverwaarlozing

1 De artikelen 21 en 22 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn niet van toepassing op de Autoriteit persoonsgegevens.
2 Artikel 23 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vindt slechts toepassing ten aanzien van het door de Autoriteit persoonsgegevens gevoerde financiƫle beheer en de administratieve organisatie.