Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG)


Artikel 25

Uitzonderingen inzake verwerking persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst blijkt

Gelet op artikel 9, tweede lid, onderdeel g, van de verordening, is het verbod om persoonsgegevens te verwerken waaruit ras of etnische afkomst blijkt, niet van toepassing, indien de verwerking geschiedt:
a. met het oog op de identificatie van de betrokkene, en slechts voor zover de verwerking voor dat doel onvermijdelijk is; of
b. met het doel personen van een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen teneinde feitelijke nadelen, verband houdende met de grond ras of etnische afkomst, op te heffen of te verminderen, en slechts voor zover:
1°. de verwerking voor dat doel noodzakelijk is;
2°. de gegevens betrekking hebben op het geboorteland van de betrokkene, diens ouders of diens grootouders, dan wel op andere, bij wet vastgestelde criteria op grond waarvan op objectieve wijze vastgesteld kan worden of iemand tot een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep behoort; en
3°. de betrokkene tegen de verwerking geen schriftelijk bezwaar heeft gemaakt.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
25-05-2018 nieuwe-regeling Stb 2018 144 (pdf) 34851 MvT (web) MvT (pdf)