Artikel 38 1 Verlenging van de in artikel 37, eerste lid, onder b, bedoelde termijn kan telkens voor ten hoogste dertig dagen geschieden.
2 De gedetineerde wordt in de gelegenheid gesteld op de vordering tot verlenging te worden gehoord.
3 Verlenging kan alleen geschieden in gevallen waarin:
a. de rechterlijke uitspraak omtrent het verzoek tot uitlevering nog niet, of minder dan dertig dagen tevoren, in kracht van gewijsde is gegaan;
b. Onze Minister zijn beslissing overeenkomstig artikel 33, derde lid, heeft aangehouden;
c. de uitlevering mede door een derde staat is gevraagd, en Onze Minister nog niet op het verzoek van die staat heeft beschikt;
d. de uitlevering inmiddels wel is toegestaan, maar nog niet heeft kunnen plaatshebben.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-10-2000 | wijziging | Stb 2000 205 (pdf) | 26697 | MvT (web) MvT (pdf) |
03-04-1967 | nieuwe-regeling | Stb 1967 139 (pdf) | 8054 | MvT (pdf) |