Uitleveringswet (UW)


Artikel 37 1 Een krachtens artikel 27 bevolen vrijheidsbeneming wordt - behoudens de mogelijkheid van verdere vrijheidsbeneming uit anderen hoofde - beƫindigd, zodra:
a. zulks door de rechtbank of door de officier van justitie, ambtshalve of op verzoek van de gedetineerde of diens raadsman, dan wel door de Hoge Raad bij zijn beslissing op een beroep in cassatie wordt gelast;
b. zij dertig dagen heeft geduurd, tenzij de rechtbank inmiddels, op vordering van de officier van justitie, deze termijn heeft verlengd.
2 De officier van justitie gelast de beƫindiging van de vrijheidsbeneming in elk geval zodra hij kennis heeft gekregen van een afwijzende beslissing van Onze Minister op het verzoek tot uitlevering.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
03-04-1967 nieuwe-regeling Stb 1967 139 (pdf) 8054 MvT (pdf)