Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995)


Hoofdstuk 7

Aanvullende beschermingscertificaten

Artikel 90 Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 98, en de daarop berustende bepalingen, wordt verstaan onder:
verordening: de verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PbEG L 182), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1768/92, Richtlijn 2001/20/EG, Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 (PbEG L 378);
basisoctrooi: een octrooi als bedoeld in artikel 1, onder c, van de verordening;
certificaat: een aanvullend beschermingscertificaat als bedoeld in artikel 1, onder d, van de verordening;
aanvrage om verlenging van de duur van een certificaat: een aanvraag om verlenging van de duur van een reeds verleend certificaat als bedoeld in artikel 1, onder e, van de verordening.

Artikel 91 De aanvrage om een certificaat en om verlenging van de duur van een certificaat worden bij het bureau ingediend.

Artikel 92 Bij de aanvrage om een certificaat en om verlenging van de duur van een certificaat dient een bewijsstuk te worden overgelegd waaruit blijkt dat aan het bureau een bedrag is betaald overeenkomstig een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld tarief.

Artikel 93 Met betrekking tot aanvragen om een certificaat en om verlenging van de duur van een certificaat zijn de artikelen 24, derde lid, en 38, eerste lid, van deze rijkswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 94 Indien niet is voldaan aan het bij artikel 8 van de verordening of het bij de artikelen 92 en 93 van deze rijkswet bepaalde, geeft het bureau daarvan binnen twee maanden na de datum van indiening van de aanvraag om een certificaat dan wel om verlenging van de duur van een certificaat schriftelijk kennis aan de aanvrager, onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan.

Artikel 95 Voor de instandhouding van een aanvullend beschermingscertificaat moet elk jaar, voor het eerst vanaf het jaar waarin de wettelijke duur van het basisoctrooi is verstreken, aan het bureau een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag worden betaald. Dit bedrag wordt uiterlijk voldaan op de laatste dag van de maand waarin de wettelijke duur van het basisoctrooi is verstreken. De artikelen 61, derde lid, en 62 van deze rijkswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 96 1 De in de artikelen 9, tweede en derde lid, 11 en 16 van de verordening voorgeschreven mededelingen geschieden in het in artikel 20 van deze rijkswet bedoelde blad.
2 Het bureau schrijft de in de artikelen 9, tweede en derde lid, 11 en 16 van de verordening bedoelde gegevens in het octrooiregister in.

Artikel 97 De artikelen 64 tot en met 69 zijn van overeenkomstige toepassing op certificaten.

Artikel 98 Indien een andere dan de in artikel 90 genoemde door de Raad van de Europese Gemeenschappen vastgestelde verordening betreffende aanvullende beschermingscertificaten in het belang van een goede uitvoering nadere regeling behoeft geschiedt dit bij algemene maatregel van bestuur. Daarbij kan worden voorzien in het opleggen van taksen, voor zover dat is toegelaten ingevolge de betrokken verordening.