Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995)
Artikel 5 1 Voor de toepassing van artikel 4 blijft een openbaarmaking van de uitvinding buiten beschouwing, indien deze niet eerder is geschied dan zes maanden voor de dag van indiening van de octrooiaanvrage als direct of indirect gevolg van:
a. een kennelijk misbruik ten opzichte van de aanvrager of diens rechtsvoorganger, of
b. het feit, dat de aanvrager of diens rechtsvoorganger de uitvinding heeft tentoongesteld op van overheidswege gehouden of erkende tentoonstellingen in de zin van het Verdrag inzake Internationale Tentoonstellingen, ondertekend te Parijs op 22 november 1928, zoals dat is gewijzigd, laatstelijk bij Protocol van 30 november 1972 (Trb. 1973, 100), op voorwaarde dat de aanvrager bij de indiening van zijn aanvrage verklaart dat de uitvinding inderdaad is tentoongesteld en een bewijsstuk daarvoor overlegt binnen een bij algemene maatregel van rijksbestuur vast te stellen termijn en overeenkomstig bij algemene maatregel van rijksbestuur te stellen voorschriften.
2 De erkenning van overheidswege van tentoonstellingen in Nederland geschiedt door Onze Minister en die van tentoonstellingen in Curaçao en Sint Maarten door de regering van Curaçao respectievelijk van Sint Maarten.
3 De tentoonstellingen in Nederland en die in de Nederlandse Antillen die voor de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen zijn erkend door Onze Minister van Economische Zaken respectievelijk door de regering van de Nederlandse Antillen gelden na de inwerkingtreding van die rijkswet als tentoonstellingen als bedoeld in artikel 5, tweede lid.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
10-10-2010 | wijziging | Stb 2010 339 (pdf) | 32186 | MvT (web) MvT (pdf) |
20-11-1998 | wijziging | Stb 1998 632 (pdf) | 25872 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-04-1995 | nieuwe-regeling | Stb 1995 51 (pdf) | 22604 | MvT (pdf) |