Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995)


Artikel 46 1 Een Europese octrooiaanvrage, waarvan de inhoud - naar de aanvrager weet of redelijkerwijs moet vermoeden - in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven, moet worden ingediend bij het bureau.
2 Het bureau zendt onverwijld afschrift van de tot de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen aan Onze Minister van Defensie.
3 Uiterlijk drie weken voordat een Europese octrooiaanvraag moet worden doorgezonden naar het Europees Octrooibureau, maakt Onze genoemde minister aan het bureau bekend of de inhoud van de aanvrage in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven.
4 Indien een bekendmaking krachtens het derde lid in ontkennende zin is gedaan of indien een bekendmaking is uitgebleven, zendt het bureau de Europese octrooiaanvrage, met inachtneming van de hiervoor krachtens het Europees Octrooiverdrag geldende termijn, door aan het Europees Octrooibureau, bedoeld in dat verdrag.
5 Het bureau geeft van enige bekendmaking krachtens het derde lid of van het uitblijven daarvan onverwijld kennis aan de aanvrager.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
13-12-2007 wijziging Stb 2006 22 (pdf) 29874 MvT (web) MvT (pdf)
20-11-1998 wijziging Stb 1998 632 (pdf) 25872 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-1995 wijziging Stb 1993 692 (pdf) 23252 MvT (pdf)
01-04-1995 nieuwe-regeling Stb 1995 51 (pdf) 22604 MvT (pdf)