Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995)
Artikel 44 1 Ingeval Onze Minister van Defensie van oordeel is, dat het belang van de verdediging van het Koninkrijk vordert, dat de Staat datgene, waarvoor octrooi wordt aangevraagd in een aanvrage, waarop artikel 40, 41 of 43 is toegepast, gebruikt, toepast dan wel doet gebruiken of toepassen, kan hij daartoe overgaan na het desbetreffende besluit bekend te hebben gemaakt. In dit besluit worden de handelingen, die de Staat moet kunnen verrichten of doen verrichten, nauwkeurig omschreven.
2 De Staat betaalt de aanvrager een vergoeding voor het gebruik of de toepassing krachtens het eerste lid.
3 Het bedrag van deze vergoeding wordt zo mogelijk door Onze genoemde minister en de aanvrager in onderling overleg vastgesteld. Indien binnen zes maanden na de in het eerste lid bedoelde bekendmaking geen overeenstemming is bereikt, is artikel 58, zesde lid, eerste volzin, van overeenkomstige toepassing.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
20-11-1998 | wijziging | Stb 1998 632 (pdf) | 25872 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-04-1995 | wijziging | Stb 1993 692 (pdf) | 23252 | MvT (pdf) |
01-04-1995 | nieuwe-regeling | Stb 1995 51 (pdf) | 22604 | MvT (pdf) |