Penitentiaire maatregel (PM)


Hoofdstuk 3

Penitentiair programma

Artikel 5 1 Een penitentiair programma omvat minimaal 26 uur per week aan activiteiten waaraan door de deelnemer aan dat penitentiair programma wordt deelgenomen.
2 De activiteiten in een penitentiair programma zijn gericht op het aanleren van bepaalde sociale vaardigheden, het vergroten van de kans op arbeid na invrijheidstelling, het bieden van onderwijs, het bieden van bijzondere zorg aan de deelnemer zoals ambulante verslavingszorg of ambulante geestelijke gezondheidszorg, of geven op andere wijze invulling aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij.
3 Van een penitentiair programma wordt een schriftelijke omschrijving gemaakt. Deze omvat in ieder geval een beschrijving van de activiteiten, de verhouding tot de in het detentie-en re-integratieplan neergelegde doelen, een regeling van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het programma, de begeleiding van en het toezicht op de deelnemer aan het penitentiair programma, de melding van bijzondere voorvallen en de wijze en de frequentie van rapporteren over de deelnemer aan het penitentiair programma.
4 Onze Minister kan nadere regels stellen over de procedure tot erkenning van een penitentiair programma en over de kwaliteitseisen waaraan een penitentiair programma moet voldoen.
5 De noodzakelijke kosten van bestaan tijdens deelname aan een penitentiair programma komen niet ten laste van Onze Minister.

Artikel 6 Voor deelname aan een penitentiair programma komen niet in aanmerking:
a. gedetineerden ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een tevens opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege nog moet aanvangen;
b. gedetineerden die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf gevolg dienen te geven aan de op hen rustende vertrekplicht of die zullen worden uitgeleverd;
c. gedetineerden die in een extra beveiligde inrichting zijn geplaatst;
d. gedetineerden die in een beperkt beveiligde afdeling zijn geplaatst;
e. gedetineerden aan wie de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd.

Artikel 7 1 Indien de directeur het verantwoord acht dat een gedetineerde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma doet hij een daartoe strekkende voordracht aan de selectiefunctionaris.
2 De directeur voegt bij zijn voordracht het advies van de reclassering, en het advies van het openbaar ministerie indien dit op grond van artikel 6:1:10 van het Wetboek van Strafvordering is uitgebracht.
3 De selectiefunctionaris betrekt in zijn beslissing de gedetineerde aan een penitentiair programma te laten deelnemen in ieder geval:
a. de aard, zwaarte en achtergronden van het gepleegde delict;
b. de mate van onzekerheid over de datum van invrijheidstelling;
c. de beschikbaarheid van een aanvaardbaar verblijfadres.
4 De selectiefunctionaris neemt zijn beslissing tot deelname aan een penitentiair programma slechts indien de gedetineerde zich bereid heeft verklaard tot deelname aan het programma en de in verband daarmee gestelde algemene en bijzondere voorwaarden.

Artikel 7a 1 De deelnemer aan een penitentiair programma wordt onder elektronisch toezicht gesteld, indien:
a. het gedrag van de deelnemer daartoe aanleiding geeft;
b. aan de deelname aan een penitentiair programma bijzondere risico’s zijn verbonden, of;
c. dit voor de bescherming van de belangen van slachtoffers noodzakelijk is.
2 Elektronisch toezicht kan vervallen indien het gedrag, de risico’s of de belangen bedoeld in het eerste lid niet langer tot het toezicht aanleiding geven. De deelnemer kan wederom onder elektronisch toezicht worden gesteld indien het gedrag, de risico’s of de belangen bedoeld in het eerste lid daartoe aanleiding geven.
3 De selectiefunctionaris is belast met de beslissingen, bedoeld in het eerste en tweede lid. Hij kan bepalen dat geen elektronisch toezicht wordt toegepast indien:
a. een andere vorm van vierentwintiguurstoezicht aanwezig is,
b. het elektronisch toezicht afbreuk doet aan de resocialisatie van de deelnemer, of
c. bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 8 1 De algemene verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van een penitentiair programma ligt bij de directeur van de inrichting of afdeling waarin de deelnemer aan het penitentiair programma is ingeschreven.
2 Degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het programma houdt toezicht op het dagelijkse verloop van het penitentiair programma. Hij beoordeelt in eerste instantie of de activiteiten naar behoren worden verricht en de voorwaarden naar behoren worden nageleefd en kan in dat kader aanwijzingen geven aan de deelnemer. Hij kan ten aanzien van de wijze of het tijdstip waarop de activiteiten binnen het penitentiair programma worden uitgevoerd, wijzigingen aanbrengen. Van deze wijzigingen stelt hij de directeur schriftelijk op de hoogte.

Artikel 9 1 Deelname aan een penitentiair programma geschiedt onder de algemene voorwaarden dat de gedetineerde:
a. zich gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van degene die is belast met zijn begeleiding en toezicht en aan deze alle verlangde inlichtingen verschaft;
b. tevoren melding doet aan de directeur van een verandering van betrekking of verblijfadres;
c. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
2 Aan de deelname aan het penitentiair programma kunnen daarnaast door de directeur bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de gedetineerde worden verbonden.
3 De bijzondere voorwaarden kunnen inhouden:
a. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
b. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden of te vestigen;
c. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
d. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
e. een verbod verdovende middelen of alcohol te gebruiken en ten behoeve van de naleving van dat verbod het verlenen van medewerking aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
f. een verbod vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten;
g. een beperking van het recht om Nederland te verlaten;
h. gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade of het treffen van een regeling voor het betalen van de schadevergoeding in termijnen;
i. de plicht te verhuizen uit een bepaald gebied;
j. deelname aan een gedragsinterventie;
k. een verplichting zich onder ambulante behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling gedurende een termijn van ten hoogste de duur van het penitentiaire programma;
l. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffend, waaraan deze gedurende de deelname aan het penitentiair programma heeft te voldoen.
4 Van het stellen van bijzondere voorwaarden doet de directeur mededeling aan de selectiefunctionaris.

Artikel 9a 1 Bij overtreding van de algemene of bijzondere voorwaarden of verzuim van deelname aan het programma kan de directeur, afhankelijk van de ernst van de gedraging, beslissen tot:
a. het geven van een waarschuwing aan de deelnemer aan het penitentiair programma;
b. wijziging of aanvulling van de bijzondere voorwaarden gesteld aan deelname aan een penitentiair programma;
c. het adviseren van de selectiefunctionaris om de deelname aan het penitentiair programma te beëindigen;
d. het onmiddellijk zelfstandig beëindigen van deelname aan het penitentiair programma indien dit dringend noodzakelijk is.
2 De directeur wint advies in bij degene die is belast is met het toezicht op de tenuitvoerlegging van het penitentiair programma, tenzij spoed dit verhindert. Diegene kan ook ongevraagd aan de directeur adviseren.
3 De directeur geeft de deelnemer aan een penitentiair programma van een beslissing als bedoeld in het eerste lid onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.
4 Van het wijzigen of aanvullen van bijzondere voorwaarden, de overtreding van de voorwaarden of verzuim van deelname aan het programma en een beslissing als bedoeld in het eerste lid doet de directeur mededeling aan de selectiefunctionaris.

Artikel 10 1 De deelnemer aan een penitentiair programma kan bij de beklagcommissie bij de inrichting of afdeling waarin hij is ingeschreven een klacht indienen over de beslissingen, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, onder a, b en d.
2 De artikelen 60, tweede en derde lid, 61, 62, 63, 64, 65, 67, met uitzondering van het derde lid, het vijfde lid, tweede volzin, en het zesde lid, 68, 69, 70 en 71 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.