Participatiewet (Pw)


Artikel 10d

Loonkostensubsidie

1 Indien een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, verleent het college ambtshalve dan wel op aanvraag van de werkgever of die persoon loonkostensubsidie aan de werkgever:
a. met inachtneming van het vierde lid, nadat het college eerst de loonwaarde van die persoon heeft vastgesteld en de dienstbetrekking tot stand komt, dan wel
b. met inachtneming van het vijfde lid, nadat het college in overleg met de werkgever heeft vastgesteld dat de vaststelling van de loonwaarde van die persoon achterwege kan blijven en de dienstbetrekking tot stand komt.
2 Het college verleent op aanvraag van de werkgever of werknemer, gedaan binnen zes maanden na het begin van de dienstbetrekking, in aanvulling op artikel 7, loonkostensubsidie als na vaststelling door het college blijkt dat de persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon en die persoon in de periode van zes maanden voorafgaand aan de dienstbetrekking:
a. deelnam aan:
1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra; of
3°. de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; dan wel
b. een persoon was als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.
3 Het eerste en tweede lid is niet van toepassing indien de arbeid wordt verricht in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van de Wet sociale werkvoorziening.
4 De hoogte van de loonkostensubsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid, is het verschil tussen het wettelijk minimumloon vermeerderd met de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en de loonwaarde van die persoon vermeerderd met de voor die persoon naar rato van de loonwaarde rechtens geldende vakantiebijslag, maar is ten hoogste 70 procent van het totale bedrag van het wettelijk minimumloon en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, vermeerderd met een bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding voor werkgeverslasten. De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid verminderd, indien de overeengekomen arbeidsduur korter is dan de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
5 De hoogte van de loonkostensubsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt gedurende een periode van maximaal de eerste zes maanden van de dienstbetrekking 50 procent van het totale bedrag van het wettelijk minimumloon en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, vermeerderd met een bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding voor werkgeverslasten. Over het tijdvak na die periode stelt het college de loonwaarde vast en verleent het college loonkostensubsidie met inachtneming van het vierde lid. De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid verminderd, indien de overeengekomen arbeidsduur korter is dan de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
6 Het college bepaalt na aanvang van de dienstbetrekking bij toepassing van het vierde lid ambtshalve in overleg met de persoon en met de werkgever wanneer de loonwaarde opnieuw wordt vastgesteld en past, indien de hoogte van de loonwaarde is gewijzigd, de hoogte van de loonkostensubsidie aan.
7 Het college stelt na aanvang van de dienstbetrekking de hoogte van de loonkostensubsidie ambtshalve opnieuw vast met ingang van 1 januari van het kalenderjaar in overeenstemming met de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in de periode van 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de loonkostensubsidie opnieuw wordt vastgesteld, en de vergoeding voor werkgeverslasten, bedoeld in het vierde en vijfde lid.
8 Het eerste en tweede lid zijn niet langer op een persoon van toepassing, vanaf het moment dat is vastgesteld dat die persoon niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.
9 Indien het college loonkostensubsidie als bedoeld in dit artikel verleent, verleent het ten aanzien van dezelfde dienstbetrekking geen andere subsidie voor de loonkosten.
10 Indien een persoon in een dienstbetrekking waarbij loonkostensubsidie als bedoeld in dit artikel wordt verleend zijn woonplaats verplaatst naar een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, wordt gedurende die dienstbetrekking onder college in dit artikel verstaan het college dat op grond van het eerste of tweede lid de loonkostensubsidie verleende.
11 Dit lid is nog niet in werking getreden.
12 De beschikking tot loonkostensubsidie wordt genomen binnen vijf weken:
a. nadat de loonwaarde is vastgesteld, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel a; of
b. nadat is vastgesteld dat de vaststelling van de loonwaarde achterwege kan blijven, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel b.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 35335 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2023 wijziging Stb 2022 499 (pdf) 35394 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2023 wijziging Stb 2022 543 (pdf) 36216 MvT (web) MvT (pdf)
01-08-2022 wijziging Stb 2021 57 (pdf) 35611 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2022 wijziging Stb 2021 627 (pdf) 35897 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-2017 wijziging Stb 2016 444 (pdf) 34514 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2016 wijziging Stb 2015 547 (pdf) 34194 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 nieuw Stb 2014 270 (pdf) 33161 MvT (web) MvT (pdf)