Artikel 37 1 Indien zulks voor de toepassing van artikel 35, eerste lid, tenzij de vrijheidsbeneming op grond van artikel 35, vierde lid, is beëindigd, of van artikel 36, tweede lid, noodzakelijk is, wordt de opgeëiste persoon op bevel van de officier van justitie aangehouden voor ten hoogste drie dagen. Indien de feitelijke overlevering niet binnen de termijn van drie dagen heeft kunnen plaatsvinden, kan het bevel tot aanhouding door de officier van justitie eenmaal voor ten hoogste drie dagen worden verlengd.
2 Na verlenging van de in het eerste lid bedoelde termijn door de officier van justitie, kan deze uitsluitend op vordering van de officier van justitie door de rechtbank voor ten hoogste tien dagen worden verlengd.
3 Een verlenging als bedoeld in het tweede lid kan alleen geschieden wanneer de feitelijke overlevering door omstandigheden buiten de macht van enige lidstaat of door ernstige humanitaire redenen niet binnen de termijn van zes dagen, ingevolge het eerste lid, heeft kunnen plaatshebben.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
12-05-2004 | nieuwe-regeling | Stb 2004 195 (pdf) | 29042 | MvT (web) MvT (pdf) |