Overleveringswet (OLW)


Artikel 21 1 De opgeëiste persoon kan op basis van een Europees aanhoudingsbevel dat voldoet aan de vereisten omschreven in artikel 2, zonder verdere formaliteiten worden aangehouden. Artikel 17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 Het eerste lid blijft buiten toepassing zolang de opgeëiste persoon in Nederland immuniteit geniet van strafvervolging en van de tenuitvoerlegging van straffen. De uitvaardigende justitiële autoriteit wordt over het bestaan en de aard van de immuniteit onverwijld in kennis gesteld, met het verzoek om bericht zodra de immuniteit is opgeheven.
3 Indien de opgeëiste persoon reeds overeenkomstig artikel 17 voorlopig werd aangehouden, wordt de voorlopige aanhouding omgezet in een aanhouding als bedoeld in het eerste lid, te rekenen vanaf de dag dat het aanhoudingsbevel door de officier van justitie overeenkomstig artikel 20, tweede lid, in behandeling is genomen. De opgeëiste persoon wordt van die omzetting in kennis gesteld, onder vermelding dat de aanhouding voortduurt tot het tijdstip waarop de rechtbank over zijn gevangenhouding beslist.
4 De opgeëiste persoon die overeenkomstig het eerste lid werd aangehouden, wordt binnen vierentwintig uren na zijn aanhouding geleid voor de officier van justitie, of bij diens afwezigheid, voor de hulpofficier van justitie in het arrondissement waar hij werd aangehouden.
5 Na de opgeëiste persoon te hebben gehoord, kan de officier van justitie of hulpofficier van justitie, bedoeld in het vierde lid, bevelen dat deze persoon gedurende drie dagen, te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding, in verzekering gesteld zal blijven. Bij zijn verhoor kan de opgeëiste persoon zich door zijn raadsman doen bijstaan.
6 Indien de opgeëiste persoon buiten het arrondissement Amsterdam is aangehouden en in verzekering is gesteld, wordt hij binnen de termijn van inverzekeringstelling overgedragen aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam.
7 Het zesde lid kan buiten toepassing blijven indien de opgeëiste persoon tegenover de rechtbank in het rechtsgebied waar hij is aangehouden heeft verklaard, in te stemmen met zijn onmiddellijke overlevering, de rechtbank heeft beslist dat de opgeëiste persoon ter beschikking zal worden gesteld van de uitvaardigende justitiële autoriteit en de feitelijke overlevering binnen de termijn van de inverzekeringstelling kan plaatsvinden.
8 Na de opgeëiste persoon te hebben gehoord, kan de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam bevelen dat deze in verzekering gesteld zal blijven tot het tijdstip waarop de rechtbank over zijn gevangenhouding beslist. Bij zijn verhoor kan de opgeëiste persoon zich door zijn raadsman doen bijstaan.
9 Het bevel tot inverzekeringstelling kan te allen tijde zowel door de rechtbank als door de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam, ambtshalve of op verzoek van de opgeëiste persoon of diens raadsman, worden opgeheven.
10 Indien de opgeëiste persoon minderjarig is en de identiteit en verblijfplaats van de ouders of voogd bekend zijn en deze binnen een afzienbare termijn daartoe in de gelegenheid zijn, kan de minderjarige zich tijdens een verhoor als bedoeld in het vierde lid laten vergezellen door de ouders, voogd of een vertrouwenspersoon.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-04-2021 wijziging Stb 2021 125 (pdf) 35535 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-2019 wijziging Stb 2019 180 (pdf) 35116 MvT (web) MvT (pdf)
01-03-2017 wijziging Stb 2016 475 (pdf) 34157 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 433 (pdf) 33871 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 313 (pdf) 32891 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-2006 wijziging Stb 2006 24 (pdf) 30171 MvT (web) MvT (pdf)
12-05-2004 nieuwe-regeling Stb 2004 195 (pdf) 29042 MvT (web) MvT (pdf)